113 Het suppletoir kohier der Hondenbelasting,opgemaakt door Burgemeester en Wethouders tot een bedrag ad 12,-,wordt onveranderd vastgesteld. De Voorzitter merkt den Heer Goris op nog geen tijd te hebben gehad om de tafelkwestie in orde te brengen. Den Heer Hussaarts wordt nu gelegenheid gegeven het voorge- braohte in de openbare zitting,nader uiteen te zetten. De Heer Hussaarts zegt,dat iemand hem er op gewezen heeft, dat op het Santfoort bij Schmits een vrouw uit Amsterdam of uit den Haag is komen wonen,die uit den poel van zedenbederf is voortgekomen en in intieme relatie staat met een zekeren de Bree,die tot schande zijner oppassende ouders,zich met die vrouw ophoudtSpreker vraagt om,indien mogelijk,op een of andere wij se hieraan een einde te naken,opdwt die vrouw uit dien omgang wordt verwijderd. De Voorzitter merkt op,dat dit alles hem voldoende bekend is,doch dat zulks niet gemakkelijk zal gaan.Wordt haar proces-verbaal aangezegd om haar verhuisbiljet tijdig in te leveren en zou zij dit doen en nadien armlastig worden,dan zit de gemeente er mede opgescheptSpreker acht het wel te ondervangen om haar weg te krijgen door het Armbestuur en de StElisabethsvereeniging te verzoeken het huisgezin van Schmits in de toekomst niet meer te bedeelen,wanneer die vrouw daar in huis wordt gehouden.Wanneer die lieden het op deze wijze aan den lijve voelen, zullen zij mogelijk het noodige doen de door den Heer Hussaarts bedoelde vrouw uit hun huis te verwijderen,zoodat zij dan wel naar Amsterdam of den Haag zal terugkeeren.Dit acht spreker,in diens qualiteit van Hoofd van Plaatselijke Politie,de eenige op lossing om hier de situatie te redden. De Heer i.ielsen merkt nog op,dat vrouw Schmits op het oogen- blik door het Armbestuur niet bedeeld wordt. Verder bespreekt de Voorzitter nogsiaals het wetsontwerp tot grenswijziging Woensdrsoht - Rille.nd-Bath, oq. de Provinciën

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1926 | | pagina 132