totaal voor de kosten van instandhouding is genoten
2487,31;
dat over gemeld jaar in de gemeentekas moet worden terug
gestort het verschil tussohen 2487,31 en 2297,12,zijnde
181,19,welk bedrag op het voorschot van 1925 zal worden
ingehouden.
De Raad der Gemeente WOENSDRECHT;
OVERWEGENDE:
dat het bedrag der kosten van instandhouding ten behoeve
der R.K.Meisjesschool,te Hoogerheideuitgekeerd bij voor
schot over het jaar 1823,definitief moet worden vastgesteld
dat,nu in deze gemeente geen openbaar onderwijs meer wordt
gegeven,dit bedrag moet worden bepaald naar het gemiddelde
der som van de kosten per leerling in drie overeenkomstige
gemeenten uitgegeven;
dat volgens de door Heeren Gedeputeerde Staten^vastgestelde
rekeningen van drie soortgelijke gemeenten de gemiddelde
kosten van instandhouding per leerling hebben bedragen
7,84;
dat over het jaar 1923 een gemiddeld getal leerlingen ad
211 voormelde R.K.Meisjesschool heeft bezocht;
dat over gemeld jaar aan voorschot in die kosten is uitbe
taald 900,- terwijl aan schoolgelden moest ontvangen
worden 781,82^ welk bedrag inderdaad ook door schoolbe
stuur is geind geworden;
Gelet op art.103,4e lid,der Lager Onderwijswet 1920;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Besluit
1.De kosten van instandhouding,ingevolge art.103 der Lager
Onderwijswet 1920,over het jaar 1923 ten behoeve der
Bijz.R.K.Meisjesschool,te Hoogerheide,vast te stellen
op 7,84 per leerling.
2.Te bepalen:
dat aangemeld Schoolbestuur over voornoemd jaar moet
wprden uitgekeerd 211 x 7,84 is 1654,terwijl aan