*•'- 228 eerst zal zijn verbouwd. Zonder hoofdelijke stemming wordtcbesloten conform het Voorstel van den Voorzitter. Verder zou spreker willen voorstellen voor de benoeming van den gemeentegeneesheer geen oproeping te doen.Het is hem bekend dat de geneesheeren Dr.A.H.de Bruijn en Drs.J.P.v.d.Kar heden accoord hebben verkregen in zake het overnemen der praktijk en den apotheekinventaris,hetgeen zuiver een kwestie van koopman schap is.Hu zulk3 heeft plaats gehad,zal Drs.v.d.Karhangende de vacature,voor den geneeskundigen dienst zorg dragen.Spreker zou daarom vóór willen stellen in de eerstvolgende Raadsver gadering Drs.J.v.d.Kar te benoemen tot gemeentegeneesheer,be last met de armenpraktijk en de vaccinatie,terwijl de jaarlijk- sche aanwijzing voor het verrichten van doodschouw,ingevolge de Wet op het begraven van lijken,door Burgemeester en Wethouders moet plaats hebben.De jaarwedde voor het vervullen dezer betrek king bedraagt volgensé de bestaande regeling respectievelijk 500,-,ƒ 75qj— en 25,-benevens vrije woning,waarvan de groote onderhoudskosten door de gemeente moeten worden gedragen en voor het klein onderhoud door den te benoemen geneesheer moet worden gezorgd. De Heer Vermaat vraagt of den benoemde ook een geldelijke compensatie zal worden gegeven voor den tijd dat de woning nog door Dr.de Bruijn bewoond wordt. De Voorzitter zegt,dat de pensioensgrondslag voor de woning bepaald wordt op 500,-,doch dat het regelen eener dergelijke vergoeding scan den Raad af hangt. De datum van indiensttreding kan altijd nog nader onder de oogen worden gezien.Burgemeester en Wethouders zullen tevens zorgen in de eerstevolgende ver gadering een instructie voor den gemeentegeneesheer aan den Raad ter vaststelling voor te dragen. De Heer Vermaat zegt er niet voor te zijn,dat alsnog een gel delijke tegemoetkoming zal worden verstrekt aan den te benoemen geheesheer voor den tijd,dat Dr.de Bruijn de ambtswoning be woont.Tevens merkt spreker op,dat hij er voor is,dat de be noeming in de volgende Raadsvergadering plaats heeft,doch

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1925 | | pagina 51