xi -V- ifZt 211 ro ei l93{ Artikel 2. Bij nalatigheid in of weigering der "betalingen geschiedt de invordering van het legesgeld overeenkomstig de bepalingen der Gemeentewet. Artikel 3. Het bedrag der ontvangsten wordt op het stuk vermeld en daarop wordt door den ambtenaar die het ontvangt,bewijs van betaling gesteld. Artikel 4. Bij het verschil over het bedrag der leges beslissen Burge meester en Wethouders. Artikel 5. 1. Door den Secretaris en den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand,bedoeld in de laatste aline^yan dit artikel,wordt een register gehouden,waarvan het model door Burgemeester en Wethouders bepaald wordt en waarin de ontvangen gelden opge- teekend worden. 2. Zij worden elk kwartaal in de eerste vijf dagen verantwoord bij den Gemeente-oiitvanger en gestort op staten,goedgekeurd en geteekend wat de Secretarie en het archief betreft,door den Secretaris der gemeente,en wat den Burgerlijken Stand betreft,door den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand,bedoeld in de laatste alinea van dit artikel. 3. Burgemeester en Wethouders wijzen den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand aan,die belast wordt met het ontvangen van leges voor het voltrekken van huwelijken. Artikel 6. Deze verordening treedt tegelijk met die der heffing in werking. Zonder hoofdelijke stemming worden beide verordeningen vast gesteld. IV.VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING DER

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1925 | | pagina 34