A. 187
Z (3 - - Z-
voorschot op die kosten is uitgekeerd 900,- en aan
schoolgeld is ontvangen 781,82^,derhalve in totaal voor
de kosten van instandhouding is genoten 1681,82&;
dat over gemeld jaar in de gemeentekas moet worden terug
gestort het verschil tusschen 1681iji82£ en 1654,24,
zijnde./ 27,58-^,welk bedrag op het voorschot van 1925
zal worden ingehouden.
De Raad der Gemeente WOENSDRECHT;
OVERWEGENDE:
dat het bedrag der kosten van instandhouding ten behoeve
der R.K.Meisjesschool,te Woensdrechtuitgekeerd bij voor
schot tover het jaar 1923,definitief moet worden vastgesteld;
dat,nu in deze gemeente geen openbaar onderwijs meer wordt
gegeven,dit bedrag moet wordenbepaald naar het gemiddelde
der som van de kosten per leerling in drie overeenkomstige
gemeenten uitgegeven;
dat volgens de door Heeren Gedeputeerde Staten vastgestelde
rekeningen van drie soortegelijke gemeenten de gemiddelde
kosten van instandhouding per leerling hebben bedragen
7,84;
dat over het jaar 1923 een gemiddeld getal leerlingen ad
70 voormelde R.K.Meisjesschool heeft bezocht;
dat over gemeld jaar aan voer schot in die kosten is
uitbetaald 250,-,terwijl aan schoolgelden moest ontvangen
worden 275,26,welk bedrag ook inderdaad door het school
bestuur is geind geworden;
Gelet op art.103,4e lid,der Lager Onderwijswet 1920;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Besluit:
1.De kosten van instandhouding,ihgevolge art.103 der
Lager Onderwijswet 1920,oer het jaar 1923 ten behoeve der
Bijzondere R.K.Meisjesschool,te Woensdrechtvast te
stellen op 7,84 per leerling;
2.Te bepalen:
dat aan gemeld schoolbestuur over voornoemd jaar moet
-r