/?- - 281 De Heer Vermaat kan zich hiermede niet vereenigen.Spreker merkt op,dat deze post langzamerhand .van de begrooting icoet verdwijnen.Bijna het geheele ja r heeft men kunnen werken, zoodat de arbeiders toch vel iets voor den winter hebben kunnen overhouden.Ee menachen .voeten leeren op eigen krachten te drijven.Spreker stelt hierom voor hst meerderheidsvoorstel der Commissie aan te nemen en den post op het geraamde niveau te laten. Ee Heer Rens zegt,dat de menachen niet zooveel verdiend hebben, zooals ie Heer Vermaat in het midden brengt.In sommige gezinnen zegt spsker,is een grocte^ achterstand en deze is zoo r niet in een jaar tijd ingehaald. De Voorzitter antwoordt den Heer Rens,dat in het voorjaar toch een vergadering moet belegd worden om te besluiten op welke wijze werk zal worden versohaft,zoodat alsdan een even- tueele verhooging van dezên post,wanneer zulks noodzakelijk zou zijn, in dezelfde vergadering aan de orde kan worden gestela Spreker merkt op,er niet aan te kunnen twijfelen,dat de Ra-d. de noodzakelijkheid van verhooging van de kosten voor werk verschaffing inziende,alsdan niet zou besluiten den betrokken post te verhoogen.Hierom ziet «preker niet in,waarom het noodig zou zijn nu dezen post te verhoogen.Tevens meent hij nog te moeten opmerken,dat in het voorjaar van 1S25 slechts ruim 7S3,oO voor werkverschaffing is uitgegeven,zoodat, buitengswone omstandigheden daargelaten,voorzeker met 1000,- kan worden volstaan. De Heer Vermaat merkt op,dat er steeds huisgezinnen zullen zijn en blij ven,welke met de verkregen verdiensten niet rond kunnen komen. De Heer Rens blijft bij zijn meening,dat een pést van 1000,- te laag is.Hij merkt op,dat wanneer in, de toekomst deze post zou moeten verhoogd worden,het nu ook wel kan plaats hebben.

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1925 | | pagina 107