17 iiiQj xv was deze vraag te stellen aan den Voorzitter der We gene omrni s s ie Wethouder .eisen wil wel even mededeelen,dat de afwatering reeds meermalen in de ■'regencommis3ie is behandeld.Alstoen zijn twee rapporten ingekomen van deskundigen,die verklaard hebben dat het niet doenlijk is de toestand aldaar te ver beteren. Te Heer Jansen acht het wel wenscM.^ijk,dat daar iets ver beterd wordt De Heer Rens bespreekt in een uitvoerig betoog den toestand van dien weg alsmede dien van het fietspad en wijst er op, dat door het aanleggen van een rioleering onder den weg den toestand geheel verbeterd zou zijn.Tevens geeft hij in over weging het fietspad daar eenigzins te doen verbeteren.Verder toont hij technisch aan,dat verbeterde afvoer van het w&ter wel mogelijk is. De Voorzitter zegt hierop direct zoo maar niet te kunnen antwoorden en stelt voor de Wegencommissie de zaak te laten nazien De Heer Rens zegt zich er volkomen mede te kunnen vereenigen, dat de Wegencommissie die aangelegenheid gaat bekijken. Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. De Heer van Wijk zegt,dat een paard der Marechaussees een gedeelte steen heeft omgetrapt bij een waterlossing nabij de Kooij De Heer eisen antwoordtdat hij bereids opdracht heeft ge geven, waar de wegwerker hem zulks gezegd had,deze zaak in orde te brengen. DE VOORZITTER DOET HIERNA VOORLEZING UIT DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,WAARUIT BLIJKT, DAT DE VERLOSKUNDIGE verklaart heeft,onder overlegging harer boeken,bij gewone arbeidersmenschen nooit een bedrag van meer dan 10,- in rekening te hebben gebracht.Hierna leest spreker voor een gedeelte van het rapport der Begrootings- commissie alsmede het desbetreffende antwoord van Burgemeester, en Wethouders en zegt hiermede gevolg te hebben gegeven aan

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1924 | | pagina 74