I Ai M So - J - 1 De Heer Vermaat zegt zich persoonlijk overtuigd te hebben en ook hij is de meening toegedaan,dat die mensohen nooit zullen aansluiten. De Heer van Wijk vindt het standpunt van Burgemeester en Wethouders zeer correct.Spreker zegt,dan kunnen wij op de Heide vandaag of morgen ook wel om aansluiting komen,hetgeen aan het bedrijf veel zal kosten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het eenmaal ingenomen standpunt te handhaven. De Heer Melsen zegt vernomen te hebben,dat de huishuur van den Landmeterdie den legger opmaakt,van gemeentewege wordt betaald.Spreker zegt,dat de menschen hem dit verteld hebben. De Voorzitter merkt op,den Heer Melsen niet te begrijpen,dat hij hier zoo iets in het midden brengt.Een dergelijke vraag had meer in de vergadering van Burgemeester en Wethouders thuis gehoord dan hier in den Raad. Spreker luistert nooit naar dergelijke kletspraatjes,terwijl het hem onbegrijpelijk is,dat de Heer Melsen een dergelijke vraag stelt,waar hij zelf de onderhandelingen in het Dage- lijksch Bestuur heeft medegemaakt.Verder leest spreker aan de hand van de conferentie de benoodigde stukken voor,waaruit blijkt,dat alles slechts op buurtpraatjes berust.In het vervolg zal spreker niet meer antwoorden op dergelijke vragen. De Heer Goris brengt nog ter sprake het aanleggen van een fietspad achter het klooster. De Voorzitter zegt,dat de Wegencommissie eerst die/ aangelegens heid eens moet gaan bekijken,doch dat hij dit beter werk vindt voor den winter, Niets meer te behandelen zijnde en niemand meer het woord verlangend sluit de Voorzitter deze besloten zitting. Aldus opgemaakt te Hoogerheide den 31 Juli 1934. DE WETHOUDER, DE VOORZITTER,

Raadsnotulen

Woensdrecht: 1922-1996 | 1924 | | pagina 49