3 ring. De voorzitter heropent de vergadering. Ie termijn. Namens de zojuist ingestelde commissie zegt de heer Hoekwater dat de commissie de geloofsbrieven heeft bestudeerd. De commissie heeft daarbij het volgende geconstateerd. 1. In de geloofsbrieven wordt gevraagd naar openbare functies. Een aantal raadsleden heeft namens de mening van de commissie een aantal nevenfunc ties genoemd. Die nevenfuncties zijn niet strijdig met het aanvaarden van de functie raadslid van de gemeente Willemstad. De commissie stelt voor in volgende gevallen met de kandidaten te overleggen wat openbare- en wat nevenfunctie zijn. Het is de commissie niet geheel duidelijk in welke mate de juridische formulering van een openbare functie wordt gedekt door datgene wat sommige raadsleden hebben ingevuld. De commissie ziet echter geen reden om iemand af te wijzen. Een punt hieromtrent wil de commissie nog wel naar voren brengen en dat is de functie van de heer Groeneveld. De commissie vraagt de voorzitter of hij ten aanzien van deze functie en de problematiek die daarmee samenhangt duidelijk aandacht wil besteden. 2. Als de commissie het goed heeft begrepen moet zij goedkeuring verlenen aan de verkiezingen. Volgens de commissie is dat een zaak van de Kiesraad. De commissie kan daarover geen uitsluitsel geven. De heer Groeneveld vraagt de voorzitter hem te willen toestaan de raads zaal te verlaten bij de beantwoording van de vraag betreffende zijn functie. De voorzitter stelt de heer Groeneveld daartoe in de gelegen heid. De heer Groeneveld verlaat vervolgens de raadszaal. De voorzitter merkt op dat een openbare functie in de gemeentewetart13 is omschreven, maar dat dat ruim te interpreteren is. Het gaat om be stuursfuncties bij publieke organen zoals bijvoorbeeld minister, ambtenaar bij de betreffende gemeente e.d. Een aantal leden van de raad heeft voor de zekerheid wat meer ingevuld dan strikt noodzakelijk was, daar heeft de vooorzitter geen problemen mee. Met betrekking tot de functie van de heer Groeneveld zegt de voorzitter het volgende." De heer Groeneveld heeft op zijn formulier ingevuld dat hij eigenaar is van een krant die ondermeer nieuws van/voor de gemeente uitgeeft. Dat is op dit moment niet onverenig baar, maar zou dat kunnen worden na 12 april als hij leverancier zou blijven van de gemeente. Het college heeft hierover overleg gevoerd met de provincie Noord-Brabant op uitdrukkelijk verzoek van de heer Groeneveld, nog ruim voor de kandidaatstelling. De provincie heeft te kennen gegeven, dat het leveren van advertenties aan de gemeente tegen een vast daarvoor geldend tarief geen enkel beletsel vormt om lid te zijn van de gemeente raad. Dat is ook aan de heer Groeneveld medegedeeld. Vervolgens zegt de voorzitter dat het al dan niet geldig verklaren van de verkiezingen een zaak is van de gemeenteraad en niet van de Kiesraad. De heer Groeneveld komt weer terug in de vergadering. 2e termijn. Namens de onderzoekscommissie zegt de heer Hoekwater in de raadsmap een brief te hebben aangetroffen van Progressief Willemstad waarin aandacht gevraagd wordt voor het te laat verzonden zijn van de oproepingskaarten De commissie heeft niets gezien waaruit blijkt dat het college zich in Fotocopie co; rm origineel, de verbalisar

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1994 | | pagina 61