5 De heer Driesprong heeft enige zorg daar waar het het tempo van de ontwikkelingen aangaande de afsluiting betreft. Op 16 december 1993 is de ad hoc-commissie bijeen geweest, aldus de heer Driesprong. Er is toen geconcludeerd dat de aangereikte offertes onvol doende informatie bevatten en dat er nieuwe offertes moesten komen welke goed met elkaar te vergelijk waren. De diverse leveranciers zou één maand worden geboden om een nieuwe offerte uit te brengen. Aansluitend zegt hij: "Inmiddels is het 18 januari 1994. Ik heb begrepen dat begin januari 1994 een geplande vergadering geen doorgang heeft gevonden. Betekent een en ander dat er op dit moment nog niets is gebeurd? Of zijn er inmiddels al nieuwe offertes binnen? Ik ben het zicht daarop een beetje kwijt." De heer Driesprong zou graag van de portefeuillehouder vernemen of hij denkt dat de uiteindelijke, definitieve beslissing nog door de nu zittende raad genomen kan worden. Het zou hem verdriet doen als die beslissing over de verkiezingen en de installatie van de nieuwe raad heen getild zou moeten worden. Tot slot zegt hij: "In het dossier heb ik een brief aangetroffen van de heer Hoekwater aan de voorzitter van de ad hoc-commissie met een aantal aanvullende voorwaarden waaraan de offertes zouden moeten voldoen. Wat is de status van die brief en is de inhoud van die brief meegenomen in de offerte-aanvraag naar de diverse leveranciers?" Namens de P.v.d.A.-fractie zegt mevrouw De Wit: "Ik heb eigenlijk niet zoveel meer te zeggen over dit onderwerp, daar er gedurende lange tijd al ontzettend veel en uitvoerig over deze kwestie is gesproken. Er gebeurt tot op heden daarentegen, mijns inziens, echter vrij weinig. Ik ben blij dat door het beschikbaar stellen van dit raamkrediet, na ontvangst van de offertes, zonder onderbreking aan de zaak kan worden doorgewerkt Ik vind het jammer dat het systeem niet op 1 april 1994 operationeel kan zijn. Dat wordt althans vanuit diverse richtingen beweerd. Er wordt gezegd dat de oorzaak daarvan ligt bij de gevolgde procedure. Dat is voor een deel misschien wel waar. Maar wat mij betreft had die procedure veel eerder opgestart kunnen worden, zodat de magische datum van 1 april 1994 wel haalbaar was geweest. Ik hoop in elk geval dat een en ander nu zo spoedig mogelijk gerealiseerd zal worden en dan bij voorkeur nog tijdens deze raadsperiode." Antwoord le termijn. De voorzitter geeft aan dat de opmerking van de heer Hoekwater aan zijn adres hem een beetje doch niet helemaal duidelijk is. Voor u ligt een collegevoorstel dat door het gehele college, inclusief mijn persoon, wordt gedragen, aldus de voorzitter. Verder zegt hij: "Ik ben bereid om met het college van burgemeester en wethouders en de raad een bedrag van f 220.000,beschikbaar te stellen. Wat mij in deze echter een beetje doet aarzelen is het feit dat het nut niet in verhouding staat tot het offer." De heer Kamp geeft met betrekking tot de subsidiëring aan dat de bericht geving in de krant toch een beetje misleidend is. Door de provincie is een subsidie beschikbaar gesteld voor één traject, aldus de heer Kamp. Van gemeentewege is zelf een fasering in dat traject aangebracht, hetgeen betekent dat er over een aantal jaren verdeeld budgetten zijn toegekend.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1994 | | pagina 5