11 voorzitter zet echter vraagtekens bij het feit of het verstandig is deze abri te kopen gezien de gevoeligheid voor vandalisme. De heer Groeneveld stelt namens de fractie van het CDA de volgende vraag: Wij hebben kennis genomen van uw schrijven d.d. 7 maart 1994 aangaande de "floatel" in de werkhaven. De gehele gang van zaken, uw schrijven, het schrijven van WVC, de perspublicaties etc. roepen tal van vragen op, ook bij de bevolking. Wij verzoeken u dan ook om tijdens deze openbare raadsvergadering uiteen te zetten wat er precies aan de hand is en wat er wel en wat er niet gaat gebeuren." De voorzitter zegt dat hij op dinsdag 1 maart 1994 een gesprek gehad heeft met een vertegenwoordiger van het ministerie van WVC op diens verzoek om wat te filosoferen over de mogelijkheid of er in Willemstad een mogelijk heid zou zijn voor het afmeren van een "floatel" voor asielzoekers. Het zou gaan om een pre-opvangcentrum. De nood is gigantisch groot. Het ministerie van WVC heeft de keuze gemaakt schepen in te huren in plaats van het aantal vaste asielzoekerscentra uit te breiden, vanwege de grotere flexibiliteit. WVC heeft contact gezocht met Rijkswaterstaat om te inventariseren waar de schepen konden plaatsnemen. Het formaat van deze schepen is dusdanig dat de actieradius landinwaarts beperkt is; er zijn geen sluizen waar deze schepen kunnen parkeren. Rijkswaterstaat heeft een lijst met ongeveer 30 havens opgegeven die nautisch en technisch in staat zijn deze schepen te laten afmeren, daar was de werkhaven in Willemstad er een van. De voorzitter heeft tegen de vertegenwoordiger van WVC gezegd dat dit in het college moet worden besproken en dat daarover vervolgens gediscussieerd moet worden in de gemeenteraad. Vrijdag 4 maart 1994 is er een fax van het ministerie van WVC binnengekomen met een bevestiging van het gesprek van 1 maart 1994. Het punt was geagendeerd voor de collegever gadering van maandag 7 maart 1994. Zaterdag 5 maart 1994 werd de voorzit ter door een journalist telefonisch op de hoogte gebracht dat er een hotelschip in de werkhaven lag voor een paar honderd asielzoekers. De voorzitter wist hier volstrekt niets van. Maandag 7 maart 1994 is hierover in het college gesproken en is besloten de medewerker van WVC uit te nodigen, om aan de leden van de raad uitgebreide informatie te geven. Aan de hand van de bevindingen van dit gesprek kan er in de toekomst een beslissing genomen worden om het al dan niet te doen. De voorzitter heeft WVC er op gewezen dat Willemstad in ver gaande onderhandeling is met Rijkswaterstaat om de werkhaven aan te kopen als onderdeel van een toeristisch-recreatief plan dat de komende maanden zijn beslag krijgt en dat Willemstad dus verplichtingen heeft aan bedrijven die in de werkhaven iets willen gaan exploiteren. Daarnaast heeft de voorzitter alle dagen contact gehad met collega's in Hellevoetsluis en Breda waar soortgelijke centra zijn, om zich een beeld te kunnen vormen van de problemen die zich voor zouden kunnen doen. Tevens heeft hij contact gehad met de districts chef in Bergen op Zoom en de teamchef in Steenbergen of zij in staat zijn hand- en spandiensten te verlenen als de raad besluit het verzoek van WVC in te willigen. Na afloop van de raadsvergadering zal de medewerker van WVC de raad nader informeren. De voorzitter is van mening dat het tactisch en psychologisch niet gelukkig is geweest van WVC om zonder informatie vooraf, al een schip in de werkhaven neer te leggen; dat zal aan WVC zeker nog worden kenbaar gemaakt. De heer Kamp zegt eveneens overrompeld en overvallen te zijn door WVC, dit is volgens hem een manier waarop in dit soort situatie zeker niet gehan deld moet worden. Op het moment dat WVC plannen heeft om een voorziening te treffen moet er eerst duidelijkheid zijn, wat de voor- en nadelen zijn

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1994 | | pagina 56