5 tie van de gewesten vastgesteld dient te worden. Er zal in de gemeentera den na 12 april 1994 eerst een discussie gehouden moeten worden over een geactualiseerd plan van aanpak. Op basis van de uitkomst van die discussie dient besluitvorming plaats te vinden over de vaststelling van de lichte gemeenschappelijke regeling en het inhuren van externe deskundigheid. 6Diverse begrotingswijzigingen Streekqewest Westelijk Noord-Brabant. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten met de begrotingswij zigingen van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant in te stemmen, voor de financiële gevolgen hiervan een bedrag van f. 2.997,00 beschikbaar te stellen en de begroting 1994 hiermee in overeenstemming te brengen. 7Terugvordering Sociale Werkvoorziening Werkvoorzieningsschap West Noord- Brabant Ie termijn. De heer De Witte zegt namens de fractie van de P.v.d.A dat hij het een vreemde manier "an doen vindt van zowel het ministerie als van het werkvoorzieningsschap dat volgens hem de lachende derde is. Verder heeft hij een inhoudelijke vraag over de aanbiedingsbrief. Hij heeft daarin geen dekkingsvorm te kunnen vinden terwijl in het besluit staat dat het van de saldireserves afgaat. Hij vraagt zich af of dat inderdaad het geval is. De heer Hoekwater zegt namens de fractie van de V.V.D. dat hij het college reeds in de commissie algemene bestuurlijke zaken op het feit heeft gewezen dat zij wel aangeeft dat in 1995 dekking gezocht moet worden voor f.8138,00, maar onvermeld laat, dat een extra uitgave in dat jaar verwerkt zal moeten worden van ongeveer f.6049,- namelijk hogere uitgaven. Bij agenda punt 8 saldeert het college volgens de heer Hoekwater wel deze bedragen voor 1994 via de post onvoorzien. Hij is van mening beide posten ook voor 1995 in aanmerking moeten worden genomen. De heer Hoekwater zegt dat het college tijdens de betreffende commissievergadering zijn mening deelde maar dat hij daar nu helaas niets meer van terug kan vinden. De manier waarop, onder druk van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze transactie tot stand is gekomen verdient volgens hem zeker niet de schoonheidsprijs. Antwoord in le termijn De voorzitter constateert dat beide sprekers het een vreemde manier van doen vinden. Hij wijst er echter op dat het werkvoorzieningsschap ongeveer twee jaar in gesprek is met het ministerie om tot een oplossing te komen. Dat dat nu het geval is, is een moment in een periode van onderhandelen. Hij zegt dat de heer de Witte optisch gelijk heeft als hij zegt dat het werkvoorzieningsschap de lachende derde is, hij wijst er echter op dat het werkvoorzieningsschap een onderdeel is van de gemeenten en dat dus ook de gemeenten via een wat rare constructie lachende derden kunnen zijn. Reagerend op de vraag van de heer de Witte zegt hij dat het een juiste vorm van presenteren is om de dekkingsmiddelen in het besluit te vermel den; het besluit is wat geldig is, anders zou de raad niets besluiten. Met betrekking tot de opmerking van de heer Hoekwater over de financiële merites van het verhaal zegt de voorzitter dat het college van mening is dat dit kosten zijn die in het verleden zijn opgebouwd en dat die dus ook moeten worden gefinancierd uit de reserves die in dat jaar zijn opgebouwd.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1994 | | pagina 50