29
De opmerkingen met betrekking tot het instellen van een cultuurprijs
stemmen tot nadenken. Uitbreiding naar het gebied van welzijn vinden wij
een goede suggestie. Wij zouden daar zelfs milieu aan willen toevoegen.
Overigens zou het uitreiken van zon prijs geen jaarlijks automatisme
moeten worden en zou er duidelijk verschil moeten zijn met de stadsmedail-
le.
Afrondend voorzitter, het discussiestuk genaamd cultuurnota is een zeer
bruikbaar document gebleken als basis voor gesprekken over kunst en
cultuurbeleid in onze gemeente. Samen met de resultaten van de inspraak
avonden en de hedenavond in de raad gemaakte opmerkingen menen wij dat u
voldoende materiaal heeft verzameld om tot een definitieve cultuurnota te
komen, welke dan komende zomer kan worden vastgesteld."
Namens de V.V.D-fractie geeft mevrouw Van Exel aan dat er door de
cultuurnota in Willemstad een goede discussie op gang is gekomen over de
actieve en passief beleving van cultuur.
Gezien de deelname van de diverse verenigingen aan de bijeenkomsten is er
een aardig beeld ontstaan over de behoeftes van de verenigingen, over
hetgeen die verenigingen zelf te bieden hebben en over hetgeen waarover
die verenigingen mee willen denken, aldus mevrouw Van Exel.
Zij merkt vervolgens op dat er een paar zaken uitspringen, zoals met name
de vraag naar een evenementencommissie of een culturele raad, welke
activiteiten kan coördineren en niet alleen een overzicht samenstelt van
geplande activiteiten.
Ook ziet zij in de samenvatting de wil om samen te werken en de wil om
zelfs apparatuur uit te wisselen.
Al met al worden heel veel ideeën aangedragen die laten zien dat de bij de
bijeenkomsten aanwezigen zich zeer betrokken voelen bij het culturele
leven van Willemstad. Het zal dan voor de raad ook een uitdaging worden om
hier vorm aan te geven in een cultuurnota, aldus mevrouw Van Exel.
Namens de C.D.A.-fractie zegt de heer Driesprong: "Diverse malen werd van
verschillende zijden en vanuit verschillende achtergronden geconstateerd
dat Willemstad op deelgebieden van cultuur een nogal pover bestaan leed.
Dit niet altijd ten onrechte.
De voor ons liggende cultuurnota biedt een duidelijk beeld van hetgeen we
hebben, hetgeen de schrijver van de nota daarnaast als mogelijkheden ziet
en hetgeen die mogelijkheden beperkt tot haalbare proporties. Met name de
centen spelen ook hier rol.
Wat voor mijn fractie als een rode draad door de gehele nota loopt, is een
combinatie van drie factoren, namelijk het voorwaardenscheppend beleid van
gemeentewege, de invulling van de geschapen ruimte door particulier
initiatief en de financieel neutrale uitgangsgedachte in relatie tot het
huidige welzijnsplan en -programma.
Deze drie factoren zijn voor mij zowel de basis als ook de limitatieve
voorwaarden om van deze cultuurnota een praktisch werkstuk te maken voor
de komende jaren.
In de nota zijn voor mij een aantal aansprekende aandachtspunten geformu
leerd.
Zo is aangaande de amateuristische kunstbeoefening aangegeven dat versnip
pering van gelijksoortige activiteiten voorkomen dient te worden.
Verder is vermeld dat nieuwe initiatieven in deze in de toekomst alleen
dan aanspraak op gemeentelijke ondersteuning zullen kunnen maken als er
sprake is van een duidelijke toegevoegde waarde. Wie overigens die waarde
moet bepalen wordt nog niet aangegeven, maar ik ben in de veronderstelling
dat daar nog een discussie over plaats zal vinden.