22
ook nog geld in wil stoppen.
Het gaat hier, volgens de heer Munters, om een bedrag van ongeveer
f 80.000,
Hij denkt dat dit een belangrijke bijdrage is om het fort als het ware
weer in oude glorie te herstellen.
Met betrekking tot bewoning van het fort merkt hij op dat het bestemmings
plan bewoning van het fort zondermeer verbiedt.
Het gemeentebestuur zal in deze bijzonder alert zijn want het bestuur wil
pertinent niet dat het fort zal worden bewoond, aldus de heer Munters. Het
afgelopen jaar is het fort clandestien bewoond geweest doch we hebben er
alles aan gedaan om daar een eind aan te maken. Het bestuur zal nooit
instemmen met gelegaliseerde bewoning van het fort. Datzelfde geldt ook
voor het plaatsen van een caravan en camper.
Met betrekking tot openstelling van het fort merkt hij op dat het de
bedoeling is dat belangstellenden het fort kunnen komen bekijken.
Hij denkt dat het best wel eens zover zou kunnen komen dat de huurder eertj
klein bedrag aan entree gaat heffen voor bezichtiging van het fort. De
huurder moet immers zowel het fort als het daarbij behorende terrein zelf
onderhouden en daar zal best een behoorlijk kostenplaatje aan kleven.
Aangaande de bewegwijzering geeft hij aan dat die zal geschieden op de
wijze zoals dat ook is gebeurd bij onder andere de camping en het zwembad.
Er zullen dus geen levensgrote borden worden geplaatst, aldus de heer
Munters
Hij stemt volledig in met de opmerkingen betreffende de onvolledigheid van
het huurcontract en heeft begrip voor die opmerkingen.
Aansluitend zegt hij"Het is een huurcontract dat beslist niet zo uit de
lade kan worden gepakt. Het betreft hier een individuele situatie, welke
misschien één danwel twee keer in een mensenleven voorkomt, waarop het
contract van toepassing is.
We hebben er wel naar gestreefd om het contract zo volledig mogelijk te
maken, doch we hebben ons niet de illusie gemaakt alle gaten te kunnen
dichten.
Ik denk dat een waterdicht contract in deze situatie erg moeilijk te
verwezenlijken zal zijn."
Betreffende de opmerking over de onderhuurder merkt hij op dat artikel ll(
van het contract een redelijk antwoord biedt.
Dat artikel geeft aan dat in de overeenkomst tussen huurder en onderhuur
der wederhuurder gelijkluidende bepalingen dienen te worden opgenomen,
aldus de heer Munters, als in de overeenkomst tussen verhuurder en
huurder.
Hij denkt dat deze kwestie dus vrij waterdicht is afgesloten.
Hij vindt het ook zeer belangrijk dat het gemeentebestuur de stichtings
akte van de nog op te richten 'Stichting Vrienden van fort de Hel i.o.
onder ogen krijgt.
Aangaande het onderhoud van het fort voor de komende jaren geeft hij aan
dat de huurder zorg voor draagt voor het klein-onderhoud. Het groot-
onderhoud komt voor rekening van de gemeente Willemstad.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Driesprong over vroegtijdige
beëindiging van de huurovereenkomst merkt hij op dat alle door de huurder
aangebrachte aard- en nagelvaste voorzieningen, welke overigens door de
gemeente beschikbaar worden gesteld, tot het eigendom van de verhuurder
behoren.
Vervolgens geeft hij betreffende de huurprijs aan dat men, gezien het
bedrag van f 80.000,dat de huurder in het opknappen van het fort
steekt, voor een huurbedrag van f 2 50,voor de eerste 3 jaren heeft
gekozen