17
komende jaren.
Het gevolg hiervan is dat er een kostbare aanpassing gepleegd moet worden,
aldus de heer Driesprong, om aan de door de provincie gestelde wettelijke
eisen te voldoen.
Aansluitend zegt hij"We hebben gezocht naar een aanpassing welke geen
technische hoogstandjes bevat maar wel een minimale basis legt voor de
gestelde eisen.
Ik heb begrepen dat aanstaande vrijdag de betekenis van de term "minimale"
nog nader zal worden verwoord op het provinciehuis om te bezien welke
maatregelen precies moeten worden getroffen en welke maatregelen achterwe
ge gelaten kunnen worden.
Ik heb, wat de financiële consequenties van de achterwege te laten
maatregelen betreft, niet veel hoop maar alles wat er uitgehaald kan
worden is uiteraard meegenomen."
Hij vindt de wijze van financiering, waarbij een voor de herinrichting van
het Mauritshuis gereserveerd bedrag wordt aangewend voor de aanpassing van
het gemeentelijk openluchtzwembad, op zich zeker geen verkeerde aanpak.
Dit gezien het gebruik dat de gehele Willemstadse gemeenschap van het
zwembad maakt, aldus de heer Driesprong.
Hij kan zich vinden in de keuze voor afschrijving op annuïteitsbasis. Bij
de huidige exploitatie van het zwembad worden de kapitaalslasten op
lineaire basis afgeschreven.
In dat opzicht is het bezwaar van de additionele last van ruim f 22.000,
op annuïteitsbasis wat minder urgent dan in de beraadslagingen tijdens de
vergadering van de commissie algemene bestuurlijke zaken van 7 februari
1994 is verwoord, aldus de heer Driesprong. Dat alles op een rijtje
zettende zijn we van mening dat we hier een beslissing nemen waar we,
gezien de omvang van het bedrag, niet gelukkig mee zijn. Het betreft hier
echter een noodzaak waar we niet omheen kunnen en mogen als we het zwembad
in stand willen houden.
Vervolgens stemt de heer Driesprong met het voorstel in.
Namens de V.V.D-fractie zegt de heer Hoekwater"Om bij de laatste
woorden van de heer Driesprong aan te sluiten, zou ik zeggen: "We hebben
een zwembad, we houden een zwembad en we pompen er, naast het benodigde
water, een bedrag van f 850.000,in." Een fatsoenlijk bedrag, zeker op
de orde van grootte van de gemeente Willemstad."
Hij is van mening dat, indien men besluit het zwembad open te houden, dat
moet gebeuren op een zodanige wijze dat men niet opnieuw wordt geconfron
teerd met opmerkingen van de provincie.
Hij spreekt de hoop uit dat in overleg met de provincie tot een oplossing
kan worden gekomen, welke ruim binnen het bedrag van f 850.000,zal
blijven.
Verder hoopt hij dat het zwembad na aanpassing weer voor jaren mee zal
kunnen.
Aangaande de financiering van een en ander geeft hij aan dat de huidige
raad voornemens is te besluiten de lasten ten laste van de reserves te
brengen, zodanig dat de begroting niet behoeft te worden gewijzigd.
Maar ten aanzien van de daarop volgende jaren denk ik dat de volgende raad
de lasten wel zal moeten opvangen binnen de begroting, aldus de heer
Hoekwater. Eigenlijk durf ik wel te zeggen dat we met deze beslissing de
volgende raad opzadelen met een extra last.
Tot slot roept hij de volgende raad op te bezien of het mogelijk is om de
momenteel aanwezige reserves te gebruiken om het gat in de exploitatie van
het zwembad te dichten.