12
Namens de V.V.D-fractie geeft de heer Hoekwater aan blij te zijn gelezen
te hebben dat de standsorganisaties door het college van burgemeester en
wethouders zijn ingelicht en in de gelegenheid zijn gesteld om een woordje
mee te spreken.
Ik heb kunnen vaststellen dat een aantal locaties worden uitgezonderd van
het oorspronkelijke plangebied, aldus de heer Hoekwater. Ik denk dat we
samen heel goed moeten beseffen wat er op die locaties aan de hand is.
Vervolgens zegt hij: "Kunt u aangeven of, indien de ontwikkelingen met
betrekking tot het perceel aan de Zuidlangeweg zijn afgelopen, dat gebied
weer terugvalt in het bestemmingsplan "Buitengebied" en of er niet een
continue vlek ontstaat welke afwijkt van het toekomstige bestemmingsplan."
Verder geeft hij aan dat ook een aantal woningen aan de Stadse- en
Helsedijk buiten het voorbereidingsbesluit zijn gehouden.
Voorzitter, u schrijft dat er gebieden zijn waar u ongewenste ontwikkelin
gen wil tegengaan, aldus de heer Hoekwater. Naar mijn mening zijn, onder
andere tegenover een burgerwoning aan de Stadsedijk, ontwikkelingen gaande'
welke in mijn optiek ongewenst zijn. Mag ik aannemen dat u al uw bestuur
lijke instrumenten boven water zult halen om er voor te zorgen dat er in
de periode tussen nu en de vaststelling van een plan voor het totale
gebied geen ontwikkelingen zullen plaatsvinden op basis van het oude
bestemmingsplan
Namens de C.D.A.-fractie geeft de heer Driesprong aan dat het feit dat de
standsorganisaties vroegtijdig bij de zaak betrokken zijn hem best
tevreden stemt.
Verder haalt hij aan het antwoord op de reeds door de vorige sprekers
gestelde vragen graag af te wachten.
Met betrekking tot het baggerspeciedepot in het Hollandsch Diep vraagt
hij"Heb ik het goed begrepen dat het aanlegvergunningenstelsel in
combinatie met de gewijzigde legesverordening ons, op het moment dat men
op ons grondgebied een depot gaat aanleggen, in staat stelt bouwleges te
heffen?"
Antwoord le termijn.
De heer Munters merkt op dat het noodzakelijk is om in het voorbereidings
besluit een "aanlegvergunningenstelsel" op te nemen aangezien een voorbe
reidingsbesluit in principe alleen geldt voor bouwplannen en niet voor
werken en werkzaamheden als de aanleg van een baggerspeciedepot.
Vandaar dat nog eens op het feit van de aanlegvergunning is gewezen, aldus
de heer Munters. Het aanleggen van een baggerspeciedepot kan namelijk niet
onder de noemer "bouwplan" worden gerangschikt. Als zekerheid is daarom
meegegeven dat een aanlegvergunning benodigd zal zijn voor de realisering
van het depot.
Met betrekking tot de opmerkingen over de locatie aan de Zuidlangeweg
geeft hij aan dat hij meent dat de conclusie van de commissie algemene
bestuurlijk zaken in deze was dat de uitspraak van de provincie afgewacht
zou worden.
Aansluitend zegt hij: "Het verzoek is naar de provincie gezonden. De
provincie heeft echter tot op heden nog steeds geen uitspraak gedaan.
Wanneer wij deze omlijnde vlek niet aan zouden geven, zou dat betekenen
dat wij, vooruitlopend op de uitspraak van de provincie, de kans van
slagen zondermeer tot nul zouden reduceren.
In overleg met de provincie is besloten de uitspraak van de provincie,
waar de gemeente ook waarde aan hecht, af te wachten. In verband daarmee
heeft de provincie voorgesteld het betreffende gebied buiten het voorbe-