5 land als in Noord-Brabant is er aan deze locatie niet te tornen. Aan de hand van die gegevens is er over dit onderwerp in de commissie ruimte gesproken en is er uiteindelijk een ander standpunt uitgekomen. Progressief Willemstad, CDA en WD hebben in de betreffende vergaderingen van de commissie ruimte op 13 en 20 oktober 1994 geadviseerd bij het standpunt te blijven dat er geen bagger speciedepot aangelegd mag worden, maar gelet op het feit dat deze aanleg nau welijks nog is te voorkomen, mee te blijven praten om zodoende de belangen (van de bewoners) van Willemstad maximaal te kunnen behartigen. Tegen de heer Kamp zegt mevrouw in 't Veld; "U zegt er staan in de milieu-effect rapportage een aantal zaken die mij opnieuw aan het twijfelen brengen over de juiste keuze. Iets anders is dat de verschillen gering zijn. Het doorlekken naar het land is van doorslaggevende betekenis geweest voor de besluitvorming van de twee provincies. Dat is duidelijk omschreven in het rapport. Opnieuw de loca tie ter discussie stellen is natuurlijk ons goed recht, maar wij hebben hier in de betreffende commissievergaderingen zeer uitgebreid over gesproken." Met betrekking tot de opmerkingen van mevrouw Lanning over de milieudeskundige zegt mevrouw in 't Veld dat de brief die bij de stukken is gevoegd inderdaad de tweede brief is. De opsteller van de brieven heeft in eerste instantie aan mevrouw in 't Veld gevraagd de eerste brief met zorgvuldigheid te willen be handelen en zijn naam niet te noemen. Overeenkomstig dit verzoek heeft mevrouw in 't Veld gehandeld. In de commissie ruimte zijn echter wel de inhoudelijke punten van de eerste brief besproken. Verder concludeert mevrouw in 't Veld dat de fractie van D66 een afwijkend standpunt inneemt ten opzichte van de overige fracties door te zeggen dat onder geen enkele voorwaarde een bagger speciedepot mag worden aangelegd. De overige fractie staan op het standpunt: nee, tenzijof nee, mitsbeide formuleringen zijn juist vol gens mevrouw in 't Veld. Zij opteert voor: nee, tenzij... Tweede termijn. Namens de fractie van Progressief Willemstad zegt de heer Kamp dat als puur naar de milieu-aspecten wordt gekeken, alleen het argument van het doorlekken boven tafel komt. Volgens de heer Kamp is naar mening van een aantal milieu deskundigen, het risico van het doorlekken nagenoeg verwaarloosbaar, daardoor komen deze milieudeskundigen tot de conclusie dat het niet zoveel uitmaakt voor welke locatie gekozen wordt, daardoor ligt het accent in de besluitvor ming van met name de provincie Zuid-Holland op politiek-bestuurlijke aspecten. Op het moment dat Willemstad over het baggerspeciedepot gaat praten moeten deze argumenten opnieuw ingebracht worden. De fractie van Progressief Willem stad wil zich niet op voorhand vastleggen aan een bepaalde locatie. Een ander punt is dat D66 zich heeft gebonden aan de passage uit het college-programma, zonder daarop een ^voorbehoud te maken. Nu neemt D66 een ander standpunt in. De heer Kamp vindt dit een vorm van bestuurlijke onduidelijkheid, terwijl D66 juist pretendeert voor duidelijkheid te zijn. Namens de fractie D66 zegt me vrouw Panning met betrekking tot het doorlekken dat er nooit een MER-rapporta- ge is gekomen over de midden-locatie. Volgens haar is het een politiek voor stel om voor de west-locatie te kiezen. Via de voorzitter reageert zij op de opmerking van de heer Kamp over het college-programma, zij zegt "Het is maar net hoe je het college-programma leest. Het coalitie-standpunt was: Nee, maar wel praten. Dat kun je op meerdere manieren uitleggen." Mevrouw in 't Veld zegt de zorg van de heer Kamp voor de inwoners van Willem stad te delen. Wat in deze vergadering van de raad gevraagd wordt, is om het starre 'nee' te veranderen in een 'nee, tenzij....', om over al die facetten mee te kunnen praten. De heer Kamp vraagt of het college bereid is de "voor-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1994 | | pagina 160