4
lende sectoren van de samenleving de volgende extra subsidiebedragen worden
gereserveerd verdeelbesluit
a. f.12.488,- ten behoeve van de verbetering van door eigenaren bewoonde woningen
als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening stads- en dorpsvernieu
wing;
b. geen gelden te reserveren ten behoeve van monumentale panden als bedoeld in
hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing;
c. f.8.272,- te reserveren voor bijdragen in verhuis- en herinrichtingskosten aan
bewoners van huurwoningen als gevolg van aan die woningen verrichte ingrijpen
de voorzieningen als bedoeld in het Besluit Woninggebonden Subsidies;
d. geen gelden beschikbaar te stellen voor subsidiëren van sociale en culturele
instellingen, woningcorporaties en het bedrijfsleven.
7. Standpuntbepaling baggerspeciedepot in het Hollandsch Diep.
Namens de fractie van Progressief Willemstad zegt de heer Kamp ten eerste dat
er een verschil van mening is tussen de fracties, maar dat mevrouw Lanni^
daar zelf wel inhoudelijk op in zal gaan. Ten tweede zegt de heer Kamp dat er
op dit moment geconcludeerd wordt dat men op grond van de milieu-effect rap
portage geen bezwaren ziet om een baggerspeciedepot aan te leggen. Een ander
punt is dat er ten aanzien van de locatie informatie is dat de keuze hoofdza
kelijk is ingegeven door politiek bestuurlijke beslissingen. Op grond van de
MER blijkt dat tegen een andere locatie, meer richting Klundert, geen bezwaren
zijn. De fractie van Progressief Willemstad hecht er waarde aan dat de rap
portage over deze locatie (Tonnekreek-locatie) in de discussie over dit onder
werp serieus wordt betrokken. De heer Kamp stelt voor om in de discussie te
vens te kijken of de argumenten die de locatiekeuze bepalen politiek-bestuur-
lijke- of milieu-technische argumenten zijn. Het wordt nu zo gepresenteerd
alsof er geen andere mogelijkheden zijn. De fractie van Progressief Willemstad
heeft al aangegeven dat een baggerspeciedepot niet te voorkomen is, op grond
daarvan is deze fractie danook van mening dat Willemstad beter rond te tafel
kan gaan zitten om over alle gevolgen van het depot met de andere overheden te
spreken. Namens de fractie van D66 zegt mevrouw Lanning zich voor een groot
deel aan te kunnen sluiten bij de woorden van de heer Kamp. Zij zegt bij de
stukken een brief van een milieudeskundige te hebben gevonden, waaruit blijkt
dat hij nog een andere brief heeft geschreven. Die brief heeft zij niet ku«
nen vinden. Verder vraagt zij waarom niet van de deskundigheid gebruik is
gemaakt in de commissie ruimte. Ook mevrouw Lanning zou graag nadere informa
tie willen hebben over de Tonnekreek-locatie. Met betrekking tot het standpunt
van D66 binnen de coalitie op dit punt zegt zij: "Het coalitie-standpunt is:
Nee, maar wel praten. Ik blijf nee zeggen, maar blijf ook wel praten. Maar met
wie praat je, dat staat niet omschreven, vandaar dat ik niet van het coalitie
standpunt afwijk, <^oor nee te blijven zeggen en te praten. De voorzitter
vraagt, bij interruptie of mevrouw Lanning haar standpunt duidelijk wil ver
woorden. Het coalitie-standpunt is: Nee, tenzijHet D66-standpunt was:
Nee te allen tijde. De voorzitter vraagt concreet wat nu het standpunt van D66
is. Mevrouw Lanning antwoordt daarop nu een duidelijk afwijkend standpunt
t.o.v. de overige fracties in te nemen. Haar standpunt blijft duidelijk neei
Mevrouw in 't Veld concludeert dat de fractie van Progressief Willemstad de
"Voorland-locatie" (eerder Tonnekreek-locatie genoemd) nader wil onderzoeken
en in de discussie wil betrekken. Op bestuurlijk niveau heeft mevrouw in t
Veld alles nagetrokken en gevraagd hoe de twee provincies tot een dergelijk
besluit hebben kunnen komen. Haar is heel duidelijk te kennen gegeven dat op
het punt van de locatie-keuze geen weg terug is, dat is in de betreffende ver
gadering van de commissie ruimte ook duidelijk besproken. Zowel in Zuid-Hol-