12
is van het zogenaamde zoneren en zij mist dat in dit voorstel, zij vraagt of
dit alsnog kan worden meegenomen. Verder mist zij bepalingen over geluidshin
der. Tenslotte vraagt zij wanneer dit onderwerp weer terug komt in de commis
sie. Mevrouw in 't Veld antwoordt op de vraag van de heer Grootenboer met
betrekking tot de provinciale subsidie dat die subsidie inderdaad is aange
vraagd en zij gelooft dat het verzoek een redelijk kans van slagen heeft. Met
betrekking tot de opmerking van mevrouw Lanning, dat zij niets van haar opmer
kingen in het verslag van de commissie werken terug vindt, zegt mevrouw in t
Veld dat in het verleden is afgesproken dat er geen uitgebreide verslagen meer
zouden worden opgesteld. In een besluitenlijst wordt vermeld wat de belang
rijkste punten zijn die tijdens een vergadering aan de orde komen. Als mevrouw
Lanning nadere informatie wenst dan kan zij te allen tijde de band naluiste
ren. Met betrekking tot de vraag van mevrouw de Wit over bepalingen van ge
luidshinder zegt mevrouw in 't Veld dat dat geregeld is in de Wet Geluidshin
der, zodat dat hier niet nog eens hoeft te worden geregeld. Met betrekking tot
de opmerking van mevrouw Lanning over het baggerspeciedepot zegt mevrouw in t
Veld dat hier nu gesproken wordt over een raamwerk, waar nog het een en and^fe
aan toegevoegd kan worden. Met betrekking tot de HSL zegt zij dat vanuit de
provincie is medegedeeld dat geen rekening gehouden behoeft te worden met het
tracé dat langs Willemstad loopt. Mocht het onverhoopt toch het geval zijn,
dan zal het college die zaak zeker oppakken. Met betrekking tot de opmerking
van mevrouw van Exel, dat de WD-fractie bereid is op het reeds ingenomen
standpunt met betrekking tot het baggerspecie-depot, terug te komen als er
nieuwe ontwikkelingen zijn, zegt mevrouw in 't Veld dat zij binnenkort nadere
informatie hieromtrent tegemoet kan zien. Verder zegt mevrouw in 't Veld in
derdaad met de standsorganisaties om de tafel te hebben gezeten en dat daar
nog een aantal goede dingen naar voren gekomen zijn, die meegenomen zullen
worden in het raamwerk.
2e Termijn
Namens de fractie van de WD vraagt mevrouw van Exel of de opmerkingen die de
standsorganisaties gemaakt hebben de volgende keer aan de commissie werken
bekend zullen worden gemaakt. Mevrouw Lanning zegt namens de fractie van D66
dat haar opmerkingen met betrekking tot het baggerspecie-depot en de HSL
betrekking hadden op de zin:"Van dit standpunt is het wenselijk dat er
uitspraak wordt gedaan of de aanleg van het depot of HSL in het bestemmings
plan opgenomen moeten worden". Zij vindt dit een overbodige zin omdat er over
beide onderwerpen reeds een raadsbesluit ligt. Verder vraagt zij antwoord op
haar vraag of de belasting van de wegen wordt meegenomen. Namens de fractie
van het CDA zegt de heer Groeneveld de volgende opmerking te willen maken:
"Uit het stuk wat nu voor ons ligt zou men misschien kunnen concluderen dat de
overige commissieleden geen moeite zouden hebben met een baggerspeciedepot in
het buitengebied. Als die conclusie eraan verbonden wordt, dan denk ik dat dat
onjuist is. Dat ik in die commissie geen duidelijk ja of nee heb uitgesproken
wil niet zeggen dat ik voorstander van een baggerspeciedepot ben". Namens de
fractie van Progressief Willemstad zegt mevrouw de Wit geen antwoord te hebben
gehad op haar vraag wanneer dit onderwerp terug komt in de commissie. Met
betrekking tot de vraag van mevrouw Lanning over de belasting van de wegen
antwoordt mevrouw in 't Veld dat dat een aanvullend punt kan zijn als met de
zaken naar buiten gekomen wordt. Met betrekking tot de opmerking van de heer
Groeneveld zegt zij dat zij er eveneens geen misverstand over wil laten be
staan dat er een duidelijk raadsbesluit ligt waarin de raad zich unaniem heeft
uitgesproken tegen de komst van een baggerspeciedepot. Mochten er veranderin
gen of nieuwe ontwikkelingen zijn dan komt het college hierop terug naar de