26
Antwoord le termijn.
De voorzitter wijst er, wellicht ten overvloede, op dat het voorliggende voor
stel een voorstel van het college is en niet van een individuele wethouder.
De heer Kamp zegt in reactie op de opmerking van de voorzitter: "Een wethouder
die overigens wel een standpunt heeft, voorzitter, maar dat moge bekend zijn."
Bij interruptie zegt de heer Moerland: "Dat bedoelde ik nou eigenlijk een
beetje te zeggen met de opmerking over de spelletjes van de P.v.d.A., maar dat
ontgaat blijkbaar een aantal mensen."
In reactie hierop geeft de heer Kamp aan dat hij altijd heel duidelijk is ge
weest over zijn standpunt. Hij deelt verder mede zijn standpunt ook aan belan
gengroeperingen te hebben kenbaar gemaakt.
De gehele procedure met betrekking tot het besluitvormingsproces is nog niet
afgerond, aldus de heer Kamp.
Aansluitend zegt hij: "En ik denk dat, terugkijkende naar de besluiten toege
spitst op de proefafsluiting, geconcludeerd moet worden dat het heel goed is
geweest dat de stappen zijn gezet, omdat daarmee ook met name meer helderheid
is ontstaan over het materiaal en de probleemstelling.
Een en ander betekent inderdaad dat we zijn uitgekomen op enkele decimeters
papier, maar ik heb het idee dat die papieren zeer gedetailleerd door vele
mensen zijn gelezen en dat doet mij in ieder geval veel deugd."
De heer Kamp geeft vervolgens aan dat het heden om een principe-besluit gaat.
Het principe-besluit is nodig omdat de gemeenteraad tot nu toe nog geen be
sluit ten aanzien van de formeel te volgen koers heeft genomen en wil het
college verder kunnen dan is het nodig dat daarvoor een kader wordt aangereikt
van waaruit het college verder aan de slag kan. Daarbij wordt wel onderkend
dat, ook in het nog te volgen proces, ook nog verschillende stappen, zoals
overleg ten aanzien van schadevergoedingsregelingen, moeten worden ondernomen,
aldus de heer Kamp.
Hij voegt daar aan toe dat hij nog niet weet hoe het overleg over schadever
goedingsregelingen uitpakt, doch hij geeft wel aan dat het een
schadevergoedingsregeling zal moeten zijn, waaraan de gemeente zich verbindt
en waarbij wel met de partijen wordt gesproken.
Als gedurende de loop van dat proces zou blijken dat een aantal veronderstelde
problemen minder zijn, dan is dat, naar zijn mening, meegenomen, daar het niet
de bedoeling is om de partijen van elkaar te vervreemden.
Aangaande de opmerking van de heer Moerland om een vertegenwoordiger afkomstig
uit de belangenvereniging Horeca Middenstand in de ad-hoc commissie zitting
tG laten nemen, merkt hij op dat hij wel vindt dat er met de belanghebbenden
intensief overleg zal moeten worden gepleegd. Dat gebied de zorgvuldigheid,
aldus de heer Kamp. Hij denkt dat de vorm van dat overleg nog nader moet wor
den bezien.
Hij wijst er verder op dat bij toelating van een lid van de belangenvereniging
Horeca Middenstand in de ad-hoc commissie mogelijk belangenverstrengeling
kan ontstaan, hetgeen voorkomen moet worden. Het kan namelijk niet zo zijn dat
de ad-hoc commissie, met daarin in dat geval een vertegenwoordiger van de
belangenvereniging Horeca Middenstand, aan het college advies uit moet bren
gen over de opstelling van een schadevergoedingsregeling voor onder andere de
horeca en middenstand, aldus de heer Kamp.
Vervolgens zegt hij: "Er wordt aan mij al geruime tijd door heel veel mensen
gevraagd wanneer de vesting nu wordt afgesloten. Ik begin altijd te zeggen dat
ik mij niet aan een bepaald tijdstip durf te binden. Daarbij geef ik ook al