3
zowel de provincie Noord-Brabant als de provincie Zuid-Holland, de betrokken
gemeenten, te weten Strijen, CromstrijenKlundert en Willemstad, middels een
informatiebijeenkomst nader heeft geïnformeerd over de stand van zaken van dat
moment
De in het verleden genoemde 3 locaties zijn allemaal nog min of meer in beeld.
De meest oostelijke locatie in de omgeving van de Sassenplaat, aldus de heer
Munters, kunnen we eigenlijk wel vergeten, want indien die locatie daadwerke
lijk ingevuld zou worden, zou dat betekenen dat het koelwater een dusdanige
verhoging van het water in het Hollandsch Diep met zich mee zou brengen, dat
dat een groot probleem oplevert. We mogen er dus rustig van uit gaan dat die
locatie verleden tijd is, aldus de heer Munters.
Voor de locatie, welke is gelegen voor Tonnekreek, heeft men berekend dat door
de kwelwatervervuiling kwelproblemen in het poldergebied van de gemeente Klun
dert en de gemeente Willemstad zou kunnen ontstaan. Die locatie heeft dus ook
veel meer min- dan pluspunten, aldus de heer Munters.
Verder zegt hij: "Indien er een baggerspeciedepot in het Hollandsch Diep wordt
gerealiseerd, ziet het er naar uit dat de meest westelijke locatie, welke is
gelegen tussen de gemeente Numansdorp en de gemeente Willemstad voor de haven
van Willemstad, de uiteindelijke locatie zal zijn."
De heer Munters geeft verder aan dat de hoedanigheid van het depot nog in
onderzoek is.
Een eerste optie is dat er gekozen kan worden voor een put met een diepte van
30 meter, een lengte van 3 kilometer en een breedte van ongeveer 1 kilometer.
De totale oppervlakte bedraagt 200 hectare. Bij deze optie zal men onder water
moeten storten. Op het moment dat de put gevuld is tot het bodempeil van het
Hollandsch Diep, zal men het storten stoppen en is de huidige toestand weer
aanwezig. Het is het minst waarschijnlijk dat voor deze optie wordt gekozen,
aldus de heer Munters.
Een tweede optie is dat er een put wordt gemaakt van dezelfde omvang als bij
de eerste optie, waar een dijk omheen wordt gelegd, welke aan een zijde open
blijft. Zodoende kan het vervuilde slib door die opening in de put worden
gelost. Op het moment dat de put gevuld is tot het bodempeil van het
Hollandsch Diep, zal men het storten stoppen en zal de dijk worden geëgali
seerd, zodat weer de huidige situatie ontstaat. Een en ander betekent wel dat
men een jaar of tien tegen de dijk aan moet kijken, aldus de heer Munters.
Als hij de verstrekte informatie goed beluisterd heeft, is de meest
waarschijnlijke optie echter dat er uiteindelijk een eiland wordt
gerealiseerd. In dat geval gaat men eerst te werk als bij de tweede optie,
doch met een geheel gesloten dijk. Op het moment dat men het bodempeil van het
Hollandsch Diep bereikt, stopt men echter niet met storten, doch men stort
door tot het slib 3 a 4 meter boven water uitkomt. Zodoende ontstaat er dan
een eiland, aldus de heer Munters.
Het is de bedoeling dat het eiland ongeveer in het midden van het Hollandsch
Diep wordt gecreëerd. Aan de Willemstadse zijde komt er een vaargeul met een
breedte van 500 meter. In die geul zal een soort stratenpatroon worden aange
bracht door middel van boeien, zodat duidelijk wordt welke route door de be
roeps- en de pleziervaart gevolgd zal moeten worden.
Verder zegt hij: "Onverlet blijft dat, wanneer de pleziervaart de haven van
Willemstad verlaat en gebruik wil maken van de jachtensluis of het
Haringvliet, die pleziervaart de drukke scheepvaartroute van de beroepsvaart
moet oversteken. Een en ander wijkt niet af van de huidige situatie, doch het
levert toch enorm veel beperkingen op."
Tijdens de bijeenkomst zijn enige voorlopige data doorgegeven. De definitieve
data zullen op heel korte termijn worden aangereikt.
Het is de bedoeling dat op 5 april 1993 de concept-MER verschijnt. Het betreft