7
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervol
gens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten
met de Gemeentelijke Kredietbank Breda een samenwerkingsovereenkomst aan
te gaan teneinde de instandhouding van de bestaande voorziening met
betrekking tot verstrekking van sociale kredieten aan inwoners van
Willemstad na 1 januari 1994 te garanderen.
6Verdeling van de stads- en dorpsvernieuwingsqelden 1993.
Ie termijn.
Namens de C.D.A.-fractie concludeert de heer Driesprong uit het voorstel
dat ingaande 1994 de verdeelsystematiek met betrekking tot de stads- en
dorpsvernieuwingsgelden wordt gewijzigd.
Hij leest in de toelichting dat de gemeenten met minder dan 30.000
inwoners de bijdrage zullen zien dalen van 17,6 naar 13,0% en vraagt
zich af in welk tempo die daling zal plaatsvinden.
Gekoppeld aan dat tempo zou het wel eens nuttig kunnen zijn om de in deze
geldende gemeentelijke verordening te herijken met betrekking tot de
doelmatige toepassing van de gelden, aldus de heer Driesprong.
Aansluitend geeft hij aan dat in de verordening een aantal zaken zijn
opgenomen die hun tijd wel zo'n beetje hebben gehad. Als voorbeelden noemt
hij vervolgens het aanbrengen van een doucheruimte en het vervangen van
een vloer in een particuliere woning. Hij denkt dat de noodzaak voor dit
soort voorzieningen niet zo urgent meer is.
Dit is echter alleen maar een opmerking om aan te geven wat onze gedach-
tengang met betrekking tot deze verordening is, aldus de heer Driesprong.
Verder moeten we natuurlijk ook in ogenschouw nemen dat we, wat betreft de
verordeningen in de gemeente Willemstad, naar het zich nu laat aanzien nog
maar een beperkte tijd hebben te gaan.
Tot slot vraagt hij het college om in het kader van de door hem gemaakte
opmerkingen nog eens te beoordelen welke kant men met deze kwestie uit zou
moeten
Namens de P.v.d.A.-fractie geeft mevrouw De Wit aan dat in het voorstel
een aantal nieuwe zaken vermeld zijn. Zij vraagt of deze zaken een keer in
de commissie algemene bestuurlijke zaken nader toegelicht kunnen worden.
Zij kan overigens instemmen met het voorstel.
Antwoord le termijn.
De heer Munters geeft aan dat het tempo van de daling hem niet bekend is.
Hij denkt dat een herijking ten opzichte van de bij de verdeling van de
stads- en dorpsvernieuwingsgelden gebruikte grondslag een goed idee is.
Wel wil hij daarbij opmerknn dat bij de verdeling van die gelden juist de
voorzieningen van douche- en wasgelegenheid een belangrijke prioriteit
mogen blijven houden.
De voorzitter denkt dat het goed is om de nieuwe zaken, waaronder de
nieuwe verdeelsystematiek, in de commissie te bespreken mede gezien het
feit dat voorzieningen op het vlak van toilet- en doucheruimtes best nog
wel regelmatig voorkomen.
De heer Driesprong geeft aan dat het niet zijn bedoeling was om op dit
moment inhoudelijk op dat soort zaken in te gaan doch dat hij alleen maar
wilde aangeven dat er in de verordening items voorkomen welke herijking