6
een vertegenwoordiger van de heemkundekring.
Misschien dat we deze suggestie eens bij het schap aan kunnen reiken en de
deskundigheid van de heemkundekring kunnen benadrukken, aldus de heer Munters.
De heer Hoekwater zegt: "De brief is aan u gericht. Ik veronderstel zodoende
dat de contacten aangaande de gemeente Willemstad via u zullen gaan lopen. Dat
is althans mijn interpretatie."
De heer Munters merkt op dat hij de suggestie best aan wil dragen bij het
schap. Hij denkt echter niet dat de gemeente de ruimte heeft om kandidaten aan
te wijzen.
Aansluitend geeft hij aan dat tijdens een informele voorbespreking is verwoord
dat de bewoners, enkele milieugroeperingen, de gemeente en monumentenzorg als
belangengroeperingen zullen worden gezien.
Aangaande de opmerking over de MER-procedure geeft hij aan dat het volgen van
een MER-procedure af zal hangen van de ontwikkelingen.
Hij denkt dat de in het leven te roepen werkgroep ook best enige zeggensch^B
zal krijgen over het feit of er al dan niet een MER-procedure gevolgd mo«
worden.
Misschien wordt wel de conclusie getrokken dat de situatie en de consequenties
zo duidelijk zijn dat een MER-procedure achterwege kan worden gelaten, aldus
de heer Munters.
De heer Moerland geeft aan dat de link tussen de dijkverzwaring en de heemkun
dekring hem ontgaat.
Verder merkt hij op dat de heemkundekring hem zeker niet de eerste belangheb
bende lijkt.
Als de gemeente al kandidaten aan mag wijzen dan lijkt het mij verstandig om
een en ander eerst in de commissie algemene bestuurlijke zaken te bespreken,
aldus de heer Moerland.
Als de kwestie aan de orde komt zal, zoals gebruikelijk, de kwestie eerst in
de commissie worden besproken, aldus de voorzitter.
Met betrekking tot ingekomen stuk nummer 4 zegt de heer Hoekwater: "Ik zou
graag nog een kanttekening willen plaatsen naar aanleiding van het besluit v^|
het streekgewest om een verplichting aan te gaan tot aanleveren van brandbaar
huishoudelijk afval en g.f.t.
Wat mij daarbij verbaast, is het feit dat enerzijds een taakstelling in het
kader van het NMP-plus wordt verwoord tot het maximaliseren van de afvalpre
ventie en hergebruik en dat anderzijds een verplichting wordt aangegaan tot
het leveren van een minimale hoeveelheid g.f.t. en huishoudelijk brandbaar
afval.
Ik kan niet beoordelen of de hoeveelheden van 25.000 ton g.f.t. en 40.500 ton
huishoudelijk afval hoeveelheden zijn die ook bij gewijzigde omstandigheden
haalbaar zullen blijken te zijn.
Mijn tijdens de laatste algemene beschouwingen gemaakte opmerking dat de vaste
kosten bijzonder hoog zullen blijken te zijn, sluit naadloos aan bij het aan
gegane contract voor de levering van minimale hoeveelheden afval.
Ideeën om in de toekomst misschien een tarief per kilo te kunnen gaan bereke
nen, zullen gezien de te verwachten hoge vastrechtkosten goed tegen het licht
gehouden moeten worden.
Het is, naar ons gevoel, te betreuren dat geen getallen zijn gepubliceerd met
betrekking tot de mogelijk te verwachten financiële consequenties van het
genomen besluit voor de burger."