23
Aangaande 'sociale werkvoorziening' merkt hij vervolgens op dat het
duidelijk moge zijn dat het college de opmerking van mevrouw In 't Veld
dat eenieder recht heeft op arbeid van harte onderschrijft.
Verder zegt hij: "Het moge echter ook duidelijk zijn dat we als college,
gelet op de enorme kostenstijgingen, keuzes hebben moeten maken welke
consequenties hebben voor het aantal van het werkvoorzieningsschap af te
nemen uren.
Door het feit dat veel gemeenten keuzes hebben moeten maken, houdt het
schap vele arbeidsplaatsen overhouden. Ik noem u als voorbeeld het
probleem van de detachering van conciërges op onder andere de basis
scholen.
De oorzaak van dat alles is gelegen in het rijksbeleid, vanwaar de
budgettering plaatsvindt."
Met betrekking tot de opmerkingen van de heer Hoekwater betreffende de
overdracht van een financieel gezonde gemeente bij gemeentelijke herinde
ling merkt hij vervolgens op een en ander een vanzelfsprekend zaak te
vinden.
Dat is een zaak van goed rentmeesterschap, aldus de voorzitter.
Aangaande bestuurlijke samenwerking geeft hij aan blij te zijn met het
feit dat de V.V.D.-fractie een opmerking heeft gemaakt over de drie
bestuurslagen.
De huidige situatie is zo dat het "WGR+-verhaal" in onze regio en het
stadsgewest heel erg dichtbij is, aldus de voorzitter. Tussen de provincie
en de staatssecretaris bestaat er overeenstemming over de vorming van een
v^-ertal gewesten in de provincie Noord-Brabant en de vorming van een BON-
regio rondom Eindhoven - Helmond.
Volgens de voorzitter is het volstrekt uitgesloten dat de regio West-
Brabant kans maakt om een BON-regio te worden, daar men in de regio intern
nog niet ver genoeg is in de ontwikkeling van het WGR+-gebied.
Hij heeft begrepen dat zowel de gemeenten in het stadsgewest als de
gemeenten in het streekgewest de handen nog niet op elkaar hebben om dat
proces gelijk op te laten lopen met het proces van de gemeentelijke
herindeling.
In zijn optiek zal het "WGR+-verhaal" voor de regio West-Brabant niet in
1996 gereed zijn, daar hij verwacht dat de gemeenten in de regio eerst de
gemeentelijke herindeling zullen afwachten.
Over de weekmarkt merkt hij op dat er naar gestreefd zal worden om de
exploitatie van de weekmarkt in 1996 kostendekkend te laten verlopen.
Tot slot onderschrijft de voorzitter de opmerking van de heer Hoekwater
dat niet alleen naar de percentages van de verhoging van de onroerende-
zaakbelasting maar ook naar de percentages van de verhoging van de afval
stoffenheffing en het rioolrecht moet worden gekeken.
De heer Munters geeft met betrekking tot het havengeld aan dat voor
passanten geldt dat voor een klein schip de m2-prijs lager is dan voor een
groot schip.
Een en ander geldt echter niet voor de vaste ligplaatshouders, aldus de
heer Munters. Bij de vaste ligplaatshouders wordt met boxmaten gewerkt.
Aangaande de haalbaarheid van de verhoging van het havengeld merkt de heer
Munters vervolgens op dat uit informatie is gebleken dat het havengeld
voor vaste ligplaatshouders in vergelijking met andere jachthavens zeker
niet aan de hoge kant is.