7
de vesting.
Hij wil niet zeggen dat de voorliggende maatregelen, welke voortvloeien uit -
nieuwe verkeerswetgeving, onbelangrijk zijn, maar de maatregelen hebben geen
directe urgentie.
Vervolgens geeft hij aan dat zowel de heer Moerland als de heer Hoekwater de
kern van de zaak raken met hun opmerking over de naleving van de verkeersgebo-
den en -verboden.
Ook in het college is aan deze kwestie aandacht besteed. De vraag wierp zich
toen op hoe dat probleem kan worden opgelost, aldus de heer Kamp.
De heer Kamp voelt er veel voor om het voorstel van de heer Moerland om in een
commissievergadering in ruimere zin te spreken over het inzetten van fysieke
middelen, over te nemen.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Hoekwater over de plaatsing van
een vooraankondiging merkt hij op dat er op dit moment voor het inrijden van
vrachtauto's in de vesting geen beperking geldt.
Hij herkent het probleem dat vrachtauto's zich vast rijden, doch hij hoopt dat
het reeds aanwezige bewegwijzeringssysteem een oplossing zal bieden voor dat
probleem.
2e termijn.
De heer Moerland merkt met betrekking tot punt 7 en punt 10 van het besluit op
dat men wellicht een ander bord dan bord E-6 moet plaatsen, daar dat bord
aangeeft dat er sprake is van een woonerf.
De heer Hoekwater merkt aangaande de door hem gemaakte opmerking betreffende
het plaatsen van een vooraankondiging op dat hij heeft gevraagd om de vooraan
kondiging reeds voor de kruising Steenpad - Noordlangeweg te plaatsen.
Dit met het doel dat de vrachtauto's en bussen nog de mogelijkheid hebben om,
komende op de kruising Steenpad - Noordlangeweg, de Noordlangeweg te volgen,
aldus de heer Hoekwater.
Hij heeft de indruk dat de heer Kamp zijn opmerking niet geheel heeft begre
pen.
Verder geeft hij aan geen reactie te hebben vernomen op zijn opmerking aan
gaande de parkeerwacht(st)er.
Antwoord 2e termijn.
De heer Kamp geeft aan dat hij de opmerking van de heer Hoekwater over voor
aankondiging wel heeft begrepen.
Op dit moment kan ik echter met name het gehele technische aspect daarvan nog
niet tot in detail overzien, aldus de heer Kamp.
Aansluitend merkt hij op dat hij bereid is een en ander nader te bezien.
Aangaande de parkeerwachtster en fiscalisering geeft de heer Kamp aan dat de
raad is toegezegd dat er een nadere studie naar die zaken zal worden gedaan.
Hij durft op dit moment nog geen uitsluitsel over een en ander te geven. Het
lijkt hem overigens correct om deze zaken eerst in de ad hoc-commissie te
bespreken.
Tot slot geeft de heer Kamp aan dat het door de heer Moerland genoemde bord E—
6 moet worden gewijzigd in bord G-5.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten diverse
verkeersmaatregelen aan te passen.