3
Tot slot geeft hij aan dat hij niet over verdere informatie beschikt.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
besloten de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen.
4Oprichting van de Regionale Milieudienst (RMD) met ingang van 1 januari 1994.
Ie termijn.
Namens de V.V.D.-fractie zegt de heer Hoekwater: "Geringe regionale afstem
ming, gebrek aan coördinatie, dubbele taakuitvoering en versnipperde inzet van
personeel zijn items welke door een beter management en een organisatie-aan
passing tot een meer efficiënte taakuitvoering zouden kunnen leiden. De inte
gratie van de beide diensten tot één regionale milieudienst kan daartoe een
voorwaarde zijn.
Het is echter een illusie om te veronderstellen dat puur door een integratie
dat doel bereikt kan worden."
Verder geeft hij aan dat het college in het voorstel een aantal kritische
opmerkingen maakt met betrekking tot de RDA. Hij mist echter een onderbouwing
van die opmerkingen.
In aansluiting daarop zegt hij"Nog heeft onze vertegenwoordigster in de
gewestraadsvergadering van 6 juli 1993, toen het rapport "Totaalbeeld" aan de
orde was, met een woord over de door u gesignaleerde problematiek gerept.
Ik ben derhalve van mening dat uw kritische opmerkingen in de richting van het
bestuur van het streekgewest op weinig feitelijk materiaal zijn gebaseerd. Als
V.V.D.-fractie wensen wij ons dan ook van deze opmerkingen te distantiëren.
In een integratieproces, waarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht
genomen dient te worden, wensen wij niet door het doen van uitspraken, waarvan
de grondslag ons onbekend is, medeverantwoordelijkheid te dragen.
Wij kunnen ons accoord verklaren met de oprichting van een regionale milieu
dienst per 1 januari 1994 met de aantekening dat wij ons distantiëren van de
opmerking in het voorstel ten aanzien van de RDA."
Tot slot spreekt hij de hoop uit dat de effectiviteit van de integratie zicht
baar zal zijn voordat de integratie met de milieudienst van het Stadsgewest
Breda aan de orde zal zijn.
Namens de P.v.d.A.-fractie geeft de heer De Witte aan dat hij de mening van
het college, dat het jammer is dat de RDA wordt opgesplitst, deelt en hij
hoopt dat deze kritische opmerking toch door zal klinken.
Verder haalt hij aan dat hij hoopt dat de serviceverlening aan de gemeenten op
termijn efficiënter en goedkoper zal worden. Hij heeft daar echter zo zijn
twijfels over.
Hij hoopt dat er geen kosten worden gemaakt, welke niet strikt noodzakelijk
zijn en haalt daarbij de huisvesting van de milieudienst als voorbeeld aan.
Antwoord le termijn.
De heer Munters geeft aan kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de
heer Hoekwater
Verder haalt hij aan dat de heer Hoekwater in de vergadering van de commissie
algemene bestuurlijke zaken een en ander ook al onder woorden heeft gebracht.
Ik heb toen geprobeerd daar een antwoord op te geven, aldus de heer Munters.
Maar het blijkt dat dat antwoord de heer Hoekwater niet tevreden heeft kunnen
stellen.