11
provinciale waterstaat voorbereidend werk verricht.
Aansluitend zegt hij"Dat heeft er toe geleid dat we in de tweede helft van
1992 door de gedeputeerde, welke verantwoordelijk is voor de provinciale
waterstaat, op het provinciehuis zijn uitgenodigd om geïnformeerd te worden
over de plannen met betrekking tot de dijkverzwaring op het grondgebied van
onder andere de gemeente Willemstad.
Op die bijeenkomst hebben wij inzage gekregen in door provinciale waterstaat
opgestelde plannen.
In die plannen was aangegeven dat er een dijkverzwaring moest worden toege
past, daar de kwaliteit van het dijklichaam dermate was dat bij een extreem
hoge waterstand mogelijk een dijkdoorbraak zou kunnen plaatsvinden. Technisch
gezien dacht men daarbij aan een dijkverzwaring aan de binnenkant van de dijk.
Verder kwam in de plannen aan de orde dat het bestaande muurtje langs de Oost-
dijk zou kunnen verdwijnen.
Dat waren twee belangrijke ingrepen."
In aansluiting daarop geeft hij aan dat van gemeentewege tijdens de bijeen
komst al is gewezen op de problemen van een binnendijkse dijkverzwaring.
Een binnendijkse dijkverzwaring zou betekenen dat diverse woonhuizen in de
verdrukking zouden geraken en dat de gebruikers van de aan de dijk grenzende
landbouwpercelen problemen zouden krijgen met de ontsluiting van die percelen,
aldus de voorzitter. Verder zouden het zwembad en de waterzuivering in een
vrij benarde situatie terecht komen.
Op de opmerkingen van gemeentewege is gereageerd met de opmerking dat de plan
nen een uitgangsgedachte betroffen.
Vervolgens zegt hij: "We zijn met die boodschap naar huis gegaan en hebben
vervolgens contact opgenomen met het Hoogheemraadschap West-Brabant. Dat schap
heeft medegedeeld dat men nog maar aan het begin van de uitwerking van de
plannen voor dijkverzwaring stond.
Verder werd aangegeven dat het voor de hand ligt dat men voor een buitendijkse
dijkverzwaring kiest, daar dan het probleem van ontsluiting van aan de dijk
grenzende woon- en landbouwpercelen vrijwel niet speelt.
Ik heb echter begrepen dat milieugroeperingen enige bezwaren hebben tegen
buitendijkse dijkverzwaring, daar zij menen dat dan gronden met enige waarde
voor het milieu worden aangetast."
Verder geeft hij aan dat het Hoogheemraadschap de te volgen procedure heeft
toegelicht
Eerst zullen de voorlopige plannen een meer duidelijk karakter krijgen en ver
volgens zal er een werkgroep worden samengesteld, waarin alle belanghebbenden
vertegenwoordigd zullen zijn, aldus de voorzitter.
In aansluiting daarop geeft hij aan dat in de werkgroep milieugroeperingen,
het Hoogheemraadschap West-Brabant, vertegenwoordigers van de provinciale
waterstaat en vertegenwoordigers van de bewoners vertegenwoordigd zullen zijn.
Misschien is er in de werkgroep ook nog wel ruimte voor de gemeente, aldus de
voorzitter, doch dat is nog niet duidelijk aangegeven.
Hij neemt aan dat de gemeente op zijn minst over de plannen geïnformeerd zal
worden, maar hij weet echter niet of de raad ook inspraak in de plannen zal
krijgen
Hij geeft vervolgens aan dat het college de ontvangen informatie zeer zeker
door zal sluizen naar de gemeenteraad.
Tot slot merkt hij op dat hij zeer benieuwd is naar het verdere verloop van
deze kwestie.
De heer Hoekwater geeft aan dat de voorzitter naar zijn mening een goed beeld
heeft geschetst van de situatie tot nu toe.
Hij vraagt zich alleen af of de dijkverbetering bij de Oostdijk eindigt.