12
De heer De Witte geeft aan dat hij geheel niet heeft gesproken over het door
het college genoemde gat in de begroting van f 10.000,De enige reden om nu
met het voorstel te komen is, naar hij zich kan indenken, de reden dat men dan
in februari 1993 de nota's kan verzenden.
Hij kan zich voorstellen dat het college in mei 1993 met een voorstel komt als
de invoering, zoals door het college aangegeven, niet per 1 april 1993 maar
per 1 mei 1993 doorgang zou vinden. De nota's kunnen in dat geval dan in mei
1993 worden verzonden, aldus de heer De Witte. Hij weet niet wat daar op tegen
zou zijn en er ontstaat dan ook helemaal geen gat.
De voorzitter geeft aan dat, als die lijn wordt gevolgd, een en ander betekent
dat de nota's pas in juni juli 1993 kunnen worden verzonden. Dat heeft tot
gevolg dat er een minstens zo groot gat ontstaat, maar dan aan rente-derving,
aldus de voorzitter.
De heer Hoekwater heeft begrip voor het argument van het financiële probleem
dat zou kunnen ontstaan, indien de invoering voor 1 januari 1994 zou plaats
vinden.
Hij heeft van de heer Munters nog geen antwoord gekregen op zijn opmerking
aangaande een ordinaire belastingmaatregel, welke los staat van het afvalpro
bleem. Hij heeft er zeer grote problemen mee dat er een belastingmaatregel
wordt getroffen onder het mom van het milieu, terwijl die maatregel totaal
niets met het milieu en de afvalproblematiek van doen heeft.
Allereerst dankt mevrouw In 't Veld de heer Munters voor zijn uitleg.
Verder geeft zij aan dat zij het genoemde bedrag van f 10.000,ziet als een
vorm van voorfinanciering. Een en ander moet, volgens haar, toch wel op te
brengen zijn, zeker als het gaat om een principiële zaak.
Ook onderschrijft zij de opmerking van de heer Hoekwater aangaande de belas
tingmaatregel. Zodoende heeft zij dan ook moeite om "het spel mee te spelen".
Antwoord 2e termijn.
De heer Munters neemt aan dat de heer De Witte inmiddels heeft begrepen dat,
indien de nota's later worden verzonden, de zogenaamd te maken winst verloren
gaat aan rente-verlies.
Hij denkt dat het verhaal van zowel mevrouw In 't Veld als de heer Hoekwater
in de Tweede Kamer der Staten-Generaal thuishoort. Hij zal proberen het geluid
te doen doorklinken, maar dat is ook het enige wat gedaan kan worden vanuit
zijn positie.
Het betreft inderdaad een door de rijksoverheid ingestelde belasting, waarvan
wij hopen dat er ook nog wat geld terecht komt bij het milieu, aldus de heer
Munters. Hij heeft die zekerheid echter niet.
Hij heeft ook gelezen over de plannen van de provincie aangaande een heffing
op het grondwater en de afvalstoffen.
Betreffende het voorfinancieren geeft hij aan dat, hoe men het ook went of
keert, het bedrag van f 10.000,op een of andere manier voor een deel terug
zal moeten komen. Als dat niet lukt zal er toch ergens geld gevonden moeten
worden, aldus de heer Munters, en dan krijgen we het systeem van de naheffing
voor 1994. Hij heeft echter al aangegeven dat hij er erg huiverig voor is om
kosten, welke dit jaar gemaakt worden, door te schuiven naar volgend jaar,
daar er dan ook weer flinke verhogingen te verwachten zijn op het gebied van
het milieu en de afvalstoffen.
De voorzitter begrijpt dat de raad niet accoord gaat met het voorstel. Zodoen-