10 ons niet aan de indruk onttrekken dat deze f 14,per ton, u schrijft abusie velijk op de eerste pagina van het voorstel per kilogram, wat u overigens later bij de berekening voor de afvalstoffenbelasting heeft gecorrigeerd, een pure heffing voor de rijksoverheid is. Heeft u ergens kunnen vinden of deze gelden gereserveerd worden voor bijvoorbeeld calamiteiten of nazorg? Ik niet. De Verenigingvan Nederlandse Gemeenten schrijft dat zij alle inspanningen zal verrichten om deze heffing pas op 1 januari 1994 te laten aanvangen. U geeft aan er vooralsnog van uit te gaan dat deze heffing op 1 april 1993 zal aanvan gen. Wij hebben er begrip voor dat u ons om een organisatorische reden vraagt om nu reeds dat extra bedrag in de heffing mee te nemen. Toch kunnen 5 van de 6 fractieleden van het C.D.A. zich niet verenigen met dit voorstel, omdat zij het onjuist vinden om de burger op dit moment weer extra te belasten met deze verhoging, welke in de Tweede Kamer der Staten-Generaal nog zijn beslag moet krijgen. Ten overvloede, de fractie van het C.D.A.behalve de heer Munters, kan zich niet met het voorstel verenigen." Namens de V.V.D.-fractie geeft de heer Hoekwater aan het bijzonder op prijs te stellen wanneer alert wordt gereageerd op zaken die op de gemeente afkomen. Dat het college nu reeds een verhoging van de afvalstoffenheffing wil doorvoe ren met de argumentatie van een nog niet in de Staatscourant afgekondigde wet, vindt hij onjuist. Hij vraagt naar de feitelijke situatie met betrekking tot het wetsvoorstel. De regering heeft het wetsontwerp in eerste instantie aangehouden in het kader van het zogenaamde "nader beleidspakket", aldus de heer Hoekwater. Het verslag van de schriftelijke voorbereiding heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal nog niet bereikt. Na een eventuele goedkeuring door de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal zal ook de Eerste Kamer der Staten-Generaal nog haar oordeel moeten vellen en accoord moeten gaan. Bij het Ministerie van Financiën hoopt men dat 1 april 1993 gehaald zal kunnen worden, maar men zet daar grote vraag tekens bij, aldus de heer Hoekwater. Hij vraagt wat er over zal blijven van de woorden van minister Kok, waar die om loonmatiging maant en toch de belastingen denkt te kunnen verhogen. Gegeven deze situatie en het feit dat over de hoogte van het tarief nog geen zekerheid bestaat, vindt hij het te voorbarig om nu reeds een besluit te ne men. Een ander voor hem nog belangrijker argument om niet met het voorstel accoord te gaan, is het feit dat, voordat de beide Kamers der Staten-Generaal met het wetsvoorstel accoord zijn gegaan, de gemeenteraad reeds accoord is gegaan met het principiële uitgangspunt dat het afval niet ter wille van een ordinaire belastingmaatregel belast mag gaan worden met een x-bedrag, waarvan de bestem ming niet een directe relatie heeft met de afvalverwijdering. Hij vindt dat de raad niet op de stoel van één der Kamers der Staten-Generaal moet gaan zitten. In dit verband verwijst hij het college naar een artikel in een ochtendkrant, waarin melding wordt gemaakt van het feit dat ook de provincie met begerige ogen kijkt naar een mogelijkheid om via afvalverwijdering een inkomstenbron aan te boren, zonder dat ook deze gelden een directe relatie zullen hebben met afvalverwijdering. Hij is er niet voor te vinden om op voorhand accoord te gaan met een, naar zijn stellige mening, principieel onjuist uitgangspunt met betrekking tot belastingheffing. Hij verzoekt het college zodoende met klem om het voorstel terug te nemen. Namens de P.v.d.A.-fractie geeft de heer De Witte aan dat bij het lezen van het voorstel bij hem de vraag opkwam, wat de reden van het college zou kunnen zijn om nu alvast maar de maatregel te nemen, terwijl het college zelf aan-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1993 | | pagina 10