-8-
Antwoord 2e termijn.
De heer Kamp antwoordt dat het standpunt ingenomen had kunnen worden
dat het dak gerepareerd moest worden. De vraag speelde dan: "wie is daar
verantwoordelijk voor?" Daarover moet namelijk volstrekte duidelijkheid
bestaan. Een en ander kan heel veel tijd vergen.
Het college heeft ervoor gekozen om het probleem heel praktisch op te
lossen. Dat kan echter alleen maar als aan een aantal randvoorwaarden is
voldaan.
Het schoolbestuur heeft natuurlijk alle vrijheid.
Het college wil de kwestie voor de volle 100% oplossen. Dat kan echter
alleen, indien er geen discussies over de verantwoordelijkheid zijn.
Indien het schoolbestuur voor de "hele zuivere" procedure kiest, komt
het college pas in beeld als er volstrekte duidelijkheid over de
verantwoordelijkheid is.
Vervolgens worden de ingekomen stukken zonder verdere beraadslaging voor
kennisgeving aangenomen.
5Invulling vacatures diverse commissies.
Ie termijn.
Terwijl de notulist de stembriefjes uitdeelt, wijst de voorzitter
mevrouw In 't Veld en mevrouw De Wit aan als lid van de stemcommissie
Nadat de raadsleden de stembriefjes hebben ingevuld, haalt de notulist
de briefjes weer op.
Aansluitend maakt mevrouw De Wit de uitslag van de stemming bekend.
Met algemene stemmen zijn in de diverse commissies benoemd:
- commissie algemene bestuurlijke zaken:
lid: M.M. de Witte;
plv. lid: M.G. de Wit-Greuter.
- commissie openbare werken:
lid: M.M. de Witte;
plv. lid: M.G. de Wit-Greuter.
- commissie cultuur, onderwijs, welzijn en volksgezondheid:
lid: M.G. de Wit-Greuter
plv. lid: M.M. de Witte.
- commissie voor bezwaarschriften:
- lid: M.G. de Wit-Greuter;
- plv. lid: M.M. de Witte.
6Ie wijziging van de "Verordening onroerend-qoedbelastinqen Willemstad
1992".
Ie termijn.
Namens de CDA-fractie citeert de heer Driesprong de navolgende
passages uit de notulen van de raadsvergadering van 22 oktober 1991, in
welke vergadering de "Verordening onroerend-goedbelastingen Willemstad
1992" aan de orde was: ""De verordening voor de onroerend-goedbelasting
is herschreven naar aanleiding van de invoering van het Nieuw Burgerlijk
Wetboek"
Hij vraagt of er gelet hierop nog aanpassingen in de zin van de
heffingsgrondslag zijn opgenomen."
"Antwoord le termijn. De voorzitter moet het antwoord op de vraag van de
heer Driesprong schuldig blijven. De vraag van de heer Driesprong zal in
een later stadium worden beantwoord."