-16- dat met name zijn fractie daar dan maar vast bevend van schrik f 50.000,00 voor uit een pot van 1991 wil nemen. Voornoemd feit zal men bij de begrotingsbehandeling onder ogen moeten zien, aldus de heer Driesprong. Hij vindt verder de opmerking dat het beleid erop gericht is om de belastingen in 1993 niet te verhogen ook geen argument om op dit moment f 50.000,00 vervroegd af te schrijven. Hij is van mening dat er maar één reden kan zijn om bedragen vervroegd af te schrijven en dat is de reden van desinvestering. Je bent dan bezig met de verwerking van boekverliezen in de exploitatie om de reden dat er gedesinvesteerd is. Met andere woorden, er is eerder een eind gekomen aan een actief onderdeel dan men in de eerste begrotingsopzet had voorzien, aldus de heer Driesprong. Om die reden heeft hij een ander voorstel, namelijk het voorstel om de f 50.000,00 niet in een reserve ten behoeve van extra afschrijvingen in 1992 te stoppen, maar toe te voegen aan de post "onvoorzien". Vervolgens kan, aldus de heer Driesprong, het rijtje met voorgestelde afschrijvingen worden doorlopen en kunnen de echte boekverliezen in het kader van desinvesteringen ten laste van de voornoemde post "onvoorzien" worden gefinancierd. Hij vindt dat men op zo'n manier op de juiste wijze met het huishoud boekje bezig is. Aan het gedane voorstel aangaande de extra afschrijvingen in 1992 is de fractie van het CDA nog niet toe, aldus de heer Driesprong. De heer Hoekwater staat positief tegenover de instelling van een commissie voor de jaarrekening en de begroting. Hij is erg blij met de woorden van de heer Kamp. Hij wijst vervolgens, net als in eerste termijn, nogmaals op het ontbreken van de achtergronden van het besluit om aan een bepaalde reserve een bepaald bedrag toe te voegen. Hij merkt verder op dat, naast hetgeen er staat te gebeuren met betrekking tot de herdenking 1793/1993, ook andere zaken in de gemeente in cultuurhistorisch opzicht de aandacht verdienen. In de beschrijvingsbrief bij de begroting 1992 heeft zijn fractie een aantal zaken genoemd, welke voor uitvoering in aanmerking zouden kunnen komen. Zodoende is ook gevraagd om een cultuurfonds in te stellen. Hij hoopt dat het college bij de beoordeling van het beleid voor de begroting 1993 toch nog eens na wil denken over de instelling van een cultuurfonds. De heer De Witte staat ook positief tegenover de door de voorzitter geopperde ideeën met betrekking tot de begroting en de jaarrekening. Hij heeft met het voorstel over de verdeling van het batig saldo geen problemen, ook niet met de reserve extra afschrijvingen. Verder zegt hij: "De heer Driesprong stelt eigenlijk een principiële zaak, namelijk dat je niets af mag schrijven als het geen boekverlies is. Met andere woorden: als iets nog niet is afgeschreven, als iets nog fysiek aanwezig is, moet het op de begroting blijven staan en wordt het nog niet afgeschreven. Dat is eigenlijk een pricipe-uitspraak, welke je volhoudt of welke je nu en dan doet. Ik ben van mening dat als je ruimte hebt om met gespaard geld je t.v. af te betalen, je dat het beste kunt doen, want dan ben je de last kwijt. Indien je eenmalig die kans hebt, heb ik er niets op tegen om voor deze constructie te kiezen. De heer Driesprong zal ongetwijfeld gelijk hebben met zijn technisch verhaal, maar dat vind ik minder interessant. Het gaat er mij om dat we een klein potje over hebben.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1992 | | pagina 80