plv. lid
voor de bezwaarschriften:
W. Groeneveld;
K. Dane.
13. Rondvraag.
Namens de V.V.D.-fractie stelt de heer Hoekwater de navolgende vraag:
"Regelmatig komt het voor dat balen of containers met lompen na werktijd
buiten het pand van de lompenhandel aan de Helsedijk worden opgeslagen.
Ook het afgelopen weekeinde is een grote partij balen buiten het pand
opgeslagen geweest.
Bent u met ons van mening, dat het opslaan van goederen buiten het pand
in strijd is met de afgegeven hinderwetvergunning?
Kunt u aangeven welke instantie is belast met de controle op de naleving
van de bepalingen van de hinderwetvergunning?"
De heer Munters antwoordt dat vrijdag 6 maart 1992 de consulent van de
milieudienst van de gemeente Roosendaal een kijkje heeft genomen bij het
betreffende bedrijf.
Van dit betreffende bezoek is een constateringsrapport gemaakt. Dat
rapport heeft de gemeente echter nog niet bereikt.
Indien de constateringen erop wijzen dat er in strijd met de verleende
hinderwetvergunning wordt gehandeld, zullen aan dat strijdig handelen
consequenties worden verbonden.
De heer Munters ziet het constateringsrapport en de adviezen over de
mogelijk te ondernemen stappen met belangstelling tegemoet.
De heer Hoekwater wijst op de normale werktijden van de consulent en
vraagt of ook buiten die normale werktijden controle kan plaatsvinden
daar de geschetste situatie hoofdzakelijk op die tijdstippen regelmatig
plaatsvindt. Hij vraagt of de milieudienst op die momenten misschien
telefonisch bereikbaar is.
De heer Munters antwoordt dat met de consulent zal worden gesproken
over controle buiten de normale werktijden.
Namens de V.V.D.-fractie stelt de heer Hoekwater vervolgens de
navolgende vraag: "Bent u met ons van mening dat de projectontwikkelaar
voordat hij met de koper van bouwkavel 2 op perceel sectie D nr. 809
(driehoekje Oosters) tot overeenstemming was gekomen, u toestemming had
moeten vragen om de beganegrondvloerin afwijking van de aan hem
bekende bouwvoorschriften, te mogen verhogen?
Kunt u aangeven, welke stappen u in de richting van de
projectontwikkelaar heeft genomen, opdat hij de raad van de gemeente
Willemstad serieus neemt?"
De heer Munters antwoordt dat de heer Hoekwater, wat betreft het
eerste gedeelte van zijn vraag, in theorie gelijk heeft.
De gemeente behoort in zo'n geval op de hoogte te worden gesteld.
In het algemeen is het zo dat, indien tijdens de bouw blijkt dat men van
de verleende vergunning wil danwel moet afwijken, dit aan de gemeente
moet worden gemeld, zodat de gemeente een en ander kan bezien en indien
een en ander geen problemen geeft, goedkeuring aan de wijziging kan
verlenen.
In het onderhavige geval was er sprake van een verzoek tot realisering
van een garage naast danwel onder het woonhuis.
Een garage onder het woonhuis is minder storend en zodoende is toe
stemming verleend voor de verhoging van de baganegrondvloer
-28-
commissie
lid