-19- niet aan die eisen kunnen voldoen, te saneren, zodat de daarmee gemoeide grote kosten door de oliemaatschappijen via een stichting worden gedekt. Een en ander houdt in dat iemand, die op dit moment een verkoopstation heeft en tot de conclusie komt dat aanpassing tot op het niveau van de vereiste milieu-eisen te kostbaar is, de mogelijkheid heeft om, de kosten afwentelend op voornoemde stichting, tot sanering over te gaan. Logisch nadenkend lijkt het mij niet ondenkbaar dat een en ander binnen de Willemstadse wallen zal gebeuren. Daarop voortbordurend zeg ik, we hebben nu de mogelijkheid om een bedrijf op ons bedrijventerrein in Willemstad te krijgen, dat in zijn basisactiviteiten op een hele natuurlijke manier, misschien volgend jaar, misschien over 5 jaar of voor mijn part per 1 juli 1999 de mogelijkheid in zich heeft om een verkooppunt voor motorbrandstoffen op te richten. Een en ander betekent dat, indien we nu zouden zeggen "we doen het niet" en in de loop van de komende jaren verkopen we deze terreinen aan bedrijven, welke met auto- of brandstofverkoop niets van doen hebben, de kans niet uitgesloten is, dat wij nu besluiten dat wij over 5 of 6 jaar buiten Willemstadse grenzen onze brandstoffen moeten gaan tanken. In dit opzicht vind ik dat hier wel degelijk een economisch motief aanwezig is". Bij interruptie wijst de heer Boertjes erop dat de heer Munters in het antwoord in le termijn duidelijk heeft laten blijken dat het niet duidelijk is of er een brandstofverkooppunt zal worden gerealiseerd. Zodoende vindt hij dan ook het argument dat men straks van brandstof verstoken wordt geen juist argument. De voorzitter merkt in deze op, uit de woorden van de heer Driesprong te begrijpen dat deze zegt: "nu nog niet, maar misschien over 5 jaar wel verstoken van brandstof". De heer Boertjes zegt dat de heer Driesprong duidelijk aangeeft, dat het verstoken worden van brandstof de voor hem motiverende reden is om eventueel met het voorstel accoord te gaan. De heer Driesprong zegt vervolgens: "Ik moet toch zeggen, meneer Boertjes, u heeft deels goed geluisterd maar het deels niet goed begrepen. Ik heb in le termijn duidelijk aangegeven wat onze filosofie was achter het "ja" tegen dit voorstel. Dat bestond uit 4 punten". In 2e termijn heeft de heer Driesprong 1 van die 4 punten ter overweging nogmaals naar voren gebracht. Dat was het "brandstofverkooppunten-verhaal". Aansluitend zegt hij: "Ik heb niet gezegd dat we de garantie moeten hebben dat daar een tankstation komt, maar dat we op moeten passen dat we de mogelijkheid van een tankstation binnen onze gemeentegrenzen, niet uitsluiten. We hebben nu de mogelijkheid om de kans van een tankstation binnen onze gemeentegrenzen aanwezig te laten. Of het tankstation er dan ook komt, is aan de ondernemer. Maar gaat u, vanuit uw liberale gedachte, maar eens na wat er gaat gebeuren als Willemstad, waar dan ook, zonder benzinepompstation zit en op het bedrijventerrein zit een garagebedrijf met wel de ruimte, maar nog niet de pompen voor de deur. Ik denk dat ik het antwoord dan makkelijk in kan vullen". Antwoord 2e termijn. De heer Munters deelt mede dat de PPC heel goed heeft gekeken naar de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften. Er is geen enkel

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1992 | | pagina 53