-17-
voornoemde ontwerptekening toen zelfs voor de commissieleden ter
inzage is gelegd tijdens de vergadering.
Alle fractievoorzitters hebben van voornoemde ontwerptekening
kennisgenomen en kenbaar gemaakt dat zij het automobielbedrijf het
voordeel van de twijfel willen geven.
Een en ander houdt in dat er wederom geen "nee" is gezegd tegen de
mogelijke vestiging van het automobielbedrijf op het bedrijventerrein.
In de vergadering van de commissie a.b.z. van 28 november 1991 is een
aangepaste bouwtekening van het automobielbedrijf ter tafel gebracht.
Aan de hand van de beraadslagingen over deze kwestie in de vergadering
van de commissie a.b.z. van 16 januari 1992, constateert de heer Munters
dat de CDA-fractie in meerderheid accoord was met het voorstel. De
V.V.D.-fractie heeft laten blijken een liberaal standpunt in te nemen;
vrijheid van ondernemers, vrijheid van onderhandelen, geen betutteling,
de concurrentiepositie de vrije loop laten, de goede ondernemer blijft
over.
De woordvoerder van de V.V.D-fractie heeft ook nog opgemerkt dat alle
garagebedrijven nu eenmaal een streekfunctie hebben.
De CDA-fractie heeft in die vergadering kenbaar gemaakt, het jammer te
vinden dat het verzoek van de plaatselijke garagehouders zo laat,
namelijk die morgen, was ingekomen, daar het verzoek anders nog
onderwerp van gesprek had kunnen zijn.
De uiteindelijke conclusie in deze kwestie van de leden van de commissie
a.b.z. was, dat het college de raad een voorstel tot verkoop van grond
aan het Automobielbedrijf Gebroeders Van Dueren den Hollander kon doen,
zij het met de aantekening dat de heer Boertjes zich nog wat ruimte
voorhield.
Op het moment dat het college van de commissie a.b.z. groen licht heeft
gekregen, heeft men de zaak dus verder ter hand genomen. Een en ander is
destijds ook bij de verkoop van een perceel bedrijventerrein aan
Friatec b.v. en aan Onniré projectontwikkeling b.v. geschied. Dit
alles aangaande het tijdpad, aldus de heer Munters.
De heer Munters deelt, met betrekking tot de opmerking van de heer
Boertjes aangaande een uitspraak van de raad over het wel dan niet
verkopen van bedrijventerrein aan niet Willemstadse ondernemers, verder
mede dat dit momenteel niet aan de orde is.
Aangaande de opmerkingen van de heer Boertjes over de PPC merkt de
heer Munters op dat hij niet denkt dat de gemeente de PPC in het
harnas jaagt, daar de PPC niet voor niets is accoord is gegaan met
de aanvulling in het bestemmingsplan, dat er ook ruimte is voor niet
Willemstadse bedrijven.
Op de vraag van de heer De Witte wat de consequenties zijn van het niet
doorgaan van de verkoop van een perceel bedrijventerrein aan het
Automobielbedrijf Gebroeders Van Dueren den Hollander, moet de heer
Munters het antwoord schuldig blijven.
Verder antwoord de heer Munters op de vraag van de heer De Witte dat de
plaatselijke garagebedrijven op hun verzoek van 16 januari 1992, is
medegedeeld dat er nog een kavel van 2100 m2 beschikbaar is.
Tot slot merkt de heer Munters op dat er nog geen duidelijkheid bestaat
over de realisering van een tankstation door het automobielbedrijf.
2e bedrijf.
De heer Boertjes dankt de heer Munters voor de beantwoording. Hij
handhaaft zijn opmerkingen over de concurrentiepositie, welke hij in de
vergadering van de commissie a.b.z. van 16 januari 1992 heeft gemaakt.
In die vergadering heeft hij echter wel laten blijken dat hij gematigd
positief was met betrekking tot het voorstel.
Hij behield zich toen de mogelijkheid voor om in de raadsvergadering
eventueel een ander standpunt te verwoorden.