-16-
Op dat moment was er vanuit geen enkele bedrijfstak uit de Willemstadse
samenleving enige belangstelling voor een perceel grond op het
bedrijventerrein.
Het bedrijventerrein is, in opzet, gecreëerd voor Willemstadse
ondernemers
Naar aanleiding van bovenvermeld verzoek heeft het college besloten
eerst contact op te nemen met de drie plaatselijke garagehouders.
Uit dat contact is gebleken dat er bij de plaatselijke garagehouders
geen belangstelling bestond om op het bedrijventerrein een perceel grond
te kopen.
De garagehouders is medegedeeld dat het best wel eens zo zou kunnen zijn
dat, indien er van hun zijde geen belangstelling bestond, een niet
Willemstads garagebedrijf een perceel grond op het bedrijventerrein
aangeboden zou kunnen krijgen.
Eén garagehouder had daar geen enkele moeite mee, en was zelfs de mening
toegedaan dat de vestiging van een garagebedrijf van buiten Willemstad
zelfs wel eens positief kon uitwerken op zijn omzet.
Voormelde twee feiten hebben ertoe geleid dat het college verder in zee
is gegaan met het Automobielbedrijf Gebroeders Van Dueren den Hollander.
Op 7 januari 1991 heeft er een gesprek met het automobielbedrijf
plaatsgevonden en op 14 januari 1991 is voornoemd bedrijf een perceel
grond te koop aangeboden.
Op 28 februari 1991 vond er een vergadering van de commissie a.b.z.
plaats, waarin onder andere het ontwerp-bestemmingsplan
"Bedrijventerrein Willemstad" en de daarop betrekking hebbende
exploitatie-opzet behandeld werd.
Daarbij is ook over de vestiging van een opslag- en verkoopstation van
L.P.G. en andere autobrandstoffen op het bedrijventerrein gesproken. Er
is toen gevraagd of er een aanvraag was ingekomen voor de vestiging van
een L.P.G.-verkoopstation.
De heer Munters heeft daarop toen geantwoord, dat er geen concrete
aanvraag was ingekomen om op het bedrijventerrein een garagebedrijf met
een L.P.G.-verkooppunt te realiseren.
Deze kwestie had niets van doen met de kwestie "Automobielbedrijf
Gebroeders Van Dueren den Hollander".
Het Automobielbedrijf Gebroeders Van Dueren den Hollander is er bij haar
eerste verzoek altijd vanuit gegaan dat er geen autobrandstofverkooppunt
zou worden gerealiseerd.
Ook in voornoemde vergadering van 28 februari 1991 heeft de heer Munters
de heer Boertjes gevraagd of, indien de drie plaatselijke garagehouders
zouden afhaken, de deur voor niet Willemstadse garagebedrijven zou
worden gesloten.
De heer Boertjes heeft toen daarop geantwoord dat voor hem de deur niet
gesloten behoefde te worden.
De slotconclusie van de drie fractievoorzitters in deze kwestie in die
vergadering was, dat zij instemden met de opzet en exploitatie van het
bedrijventerrein.
Dat betekent dus ook instemming met de mogelijkheid om op het
bedrijventerrein een garagebedrijf te vestigen, aldus de heer Munters.
De fractievoorzitters hebben toen in deze kwestie ook één voorbehoud
gemaakt, namelijk dat er door hen nooit toestemming zal worden gegeven
voor het vestigen van een goederentransportbedrijf op het
bedrijventerrein.
Tot op dat moment, dus 28 februari 1991, heeft het college van geen
enkele fractie een signaal gekregen, dat er op duidt dat het college de
onderhandelingen met het Automobielbedrijf Gebroeders Van Dueren den
Hollander moet beëindigen, aldus de heer Munters.
In de vergadering van de commissie a.b.z. van 12 september 1991 heeft de
voorzitter van die commissie medegedeeld dat er een ontwerp-tekening van
voornoemd automobielbedrijf is ingekomen. De heer Munters meent dat