-10-
Het maximale bedrag dat het rijk per jaar voor de 5 sociale huurwoningen
wil toekennen is 100.000, Dus indien "het gat" 100.002,— zou
bedragen, moet de gemeente volstaan met 4 woningen in plaats van 5
woningen. Het rijk weet zodoende zeker dat gedurende voornoemde 35 jaar
voor de 5 woningen nooit meer dan 100.000,per jaar behoeft te
worden bijgedragen.
In de gehele kwestie speelt ook het rentepercentage een belangrijke rol.
Het rijk gaat uit van een standaard rentetarief.
Als de gemeente zaak met inachtneming van het standaard rentetarief kan
klaren, is de zaak rond, aldus de heer Munters.
Meestal worden er leningen aangegaan met een rentelooptijd van 10 jaar.
Indien bij een renteherziening het rentepercentage daalt, komt de winst
voor rekening van de woningexploitant, dus in dit geval de
woningbouwvereniging
Als bij een renteherziening echter het rentepercentage stijgt, moet de
woningexploitant, dus in dit geval de woningbouwvereniging, het
renteverschil voor zijn rekening nemen.
In het verleden nam het rijk dat verschil voor zijn rekening.
Verder merkt de heer Munters op dat de gemeenten met meer dan 30.000
inwoners zelf budgethouder zijn.
In 1992 wordt het budgetbeheer nog door de Hoofdingenieur-directeur van
de Volkshuisvesting (HID) gevoerd.
Er zal in de loop van dit jaar echter een beslissing moeten worden
genomen over het feit of de Regionale Volkshuisvestingscommissie voor de
komende jaren budgethouder kan worden.
De heer Munters denkt dat, indien men de RVC binnen het streekgewest
niet met dat budgethouderschap optuigt, men het enige
samenwerkingsverband in Noord-Brabant zal zijn, daar de overige gewesten
in Noord-Brabant hun RVC waarschijnlijk wel het budgethouderschap
zullen opdragen.
Verder merkt de heer Munters op dat de gemeenten in de kosten in deze
voor de RVC moeten bijdragen.
Die kosten worden echter uit een andere pot betaald, daar de bijdragen
op grond van het BWS zonder meer aan de woningexploitanten worden
verstrekt
De kosten voor de RVC sluizen wij uit de algemene middelen door naar
het streekgewest, aldus de heer Munters. Die kosten worden dus niet van
de rijksbijdrage op grond van het BWS betaald.
Vervolgens deelt de heer Munters mede dat er, indien de gemeente binnen
het toegekende budget de geplande woningen kan realiseren, aangaande de
toewijzingscontingenten niets verandert.
Betreffende de niet aangesproken gelden merkt de heer Munters tot slot
op dat er aan fondsvorming gedaan kan worden. Zodoende kan dat geld een
volgend jaar worden aangesproken.
2e termijn.
De heer De Witte memoreert zijn vraag over de rapportage aan de raad.
Verder vraagt hij of de niet aangesproken gelden gemeentegericht in een
fonds bewaard blijven, of mogelijk ook aan andere gemeenten ten goede
kunnen komen.
De heer Hoekwater memoreert zijn vraag aangaande de uitbreiding van
de taak van het streekgewest en het daarvoor beschikbare budget.
Antwoord 2e termijn.
De heer Munters denkt dat de rapportage blijft geschieden, zoals tot
nu toe gebruikelijk is.
Als de gemeente een contingent krijgt toegewezen, moet de gemeenteraad
daaraan goedkeuring verlenen.