-2- "Zoals u inmiddels van mij gewend bent, wil ik graag bij de gelegenheid van de eerste vergadering van uw raad in het nieuwe jaar, u deelgenoot maken van een aantal belangrijke zaken waar wij in 1992 mee te maken zullen krijgen. Ik zeg met nadruk "wij", omdat met name als het gaat om gemeentelijke herindeling, alle organen van de gemeente, dus ook uw voorzitter, als burgemeester van deze gemeente, in dit proces nadrukkelijk betrokken is of zal worden. Het lijkt erop dat wij zijn aanbeland in een periode waarin een aantal zekerheden lang niet zo zeker zijn als tot nu toe werd aangenomen. De zekerheden in de Oost-West verhoudingen, hoe je ook over het communisme mag denken, zijn weg. Grote onzekerheden zijn er voor in de plaats gekomen nu de moeizame gang naar een democratisch bestel en vrije marktontwikkeling nogal wat problemen en spanning teweeg brengt. Waar het in Oost-Europa gaat om een grote operatie waar decentralisatie alom wordt nagestreefd, bevinden wij ons in West-Europa in een fase, waarin aller wege pogingen worden ondernomen om de traditionele landsgrenzen nagenoeg op te heffen om zo te komen tot één groot Europa, mede als economische tegenhanger van de Verenigde Staten en Japan. Het ziet ernaar uit dat deze ontwikkelingen grote gevolgen zullen hebben voor de inrichting van ons binnenlands bestuur. De nota's van het rijk en provincies, ondernemers, verenigingen, kamer van koophandel, zij allen vinden dat het anders moet. Enerzijds decentralisatie van rijkstaken en als gevolg daarvan ander zijds grotere bestuurlijke eenheden aan de basis om daarmee opgewassen te zijn en tegenspel te kunnen leveren in het Europa van 1992. Dat ooit traditioneel vastgestelde grenzen van provincies en gemeenten geen belemmering mogen zijn voor de verdere ontwikkeling van onze samenleving in dat grote Europa, is voor mij duidelijk. Of de oplossing moet worden gezocht in het opheffen en vervolgens laten samengaan van een groot aantal gemeenten ligt naar mijn mening aanmerkelijk minder voor de hand. Het heil hoeft in dit verband niet alléén bij deugdzame huwelijken tussen gemeenten te liggen. Samenlevingsovereenkomsten, waarin sturing en binding van de regionale samenwerking op een aantal cruciale beleids terreinen wordt overeengekomen, verdienen mijns inziens de voorkeur. Plannend en coördinerend kan het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant in een aantoonbare behoefte voorzien. Internationalisering en regionalisering dringen het belang van de gemeenten verder terug. Het rijk schroomt niet sectoraal en functioneel te decentraliseren zonder zich overigens iets aan te trekken van de regiogrenzen volgens de WGR. Aparte regio's voor aparte taken. Denk bijvoorbeeld aan de politieregio's en de afvalverwerking. Kennelijk vertonen de samenwerkingsverbanden onvoldoende samenhang of is de basis daarvoor te zwak. Of dat terecht is of niet, alleen door het initiatief naar zich toe te halen, zegt de directeur van de V.N.G., de heer Fleers, kunnen de gemeenten "aan het rijk het alibi ontnemen om op eigen houtje het bestuur van gemeenten te reorganiseren". Ook al zegt Binnenlandse Zaken in "Bestuur op Niveau II", een regionaal bestuur niet primair van bovenaf te willen opleggen, het is klip en klaar, dat B.O.N. II als een laatste kans wordt gepresenteerd aan de gemeenten om regionaal bestuur -weliswaar vrijwillig- tot stand te brengen. Maar eenmaal tot stand gekomen, zal de samenwerking in ieder geval vrijblijvendheid moeten uitbannen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1992 | | pagina 2