26
verdwijnt in de sloot. Is het college ook van mening dat een en ander niet
goed gedaan is? Bent u van plan de verantwoordelijke instantie hier op aan te
sp-^sken? Wat gaat u doen om herhaling in de toekomst te voorkomen?
Kunt u met betrekking tot het onderhoud van de sloten binnen de wallen al
enige verbetering aankondigen?"
De heer Munters krijgt graag wat meer informatie over het minder gewenste
onderhoud van de sloot langs de Noordlangeweg. Hij weet niet op welk stuk door
de heer De Witte wordt gedoeld.
Mevrouw De Wit geeft aan dat het om het gedeelte achter haar perceel aan de
Pieter van Oldenborghlaan gaat.
De heer Munters begrijpt dat het gaat om het gedeelte van de Noordlangeweg,
gelegen tussen het Steenpad en de Hogeweg.
Hij geeft aan dat de sloot niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente
valt. Hij denkt dat de gemeente aan een en ander niets zal doen, daar de ver
antwoordelijkheid bij het waterschap ligt. De heer Munters geeft aan altijd
heel erg voorzichtig te zijn om met een beschuldigende vinger naar andere
overheidsinstellingen te wijzen, wanneer daartoe niet echt een dringende reden
aanwezig is.
Hij heeft niet het idee dat door het afbrokkelen schade wordt berokkend aan de
berm. Er vindt wel enige afkalving plaats, aldus de heer Munters, doch niet
van dien aard dat wij vinden dat wij in kunnen grijpen.
Over het onderhoud van de sloten binnen de wallen merkt hij op dat de stank
overlast nu minder is dan gedurende de zomer. Momenteel heeft men echter wel
het jaargetijde mee, aldus de heer Munters. Afgelopen week is in samenwerking
met het waterschap de kerkvijver ontdaan van bladeren. Een en ander is op een
prima manier verlopen.
Verder is het waterschap bezig met het plaatsen van een kleine stuw, zodat er
minder water behoeft te worden ingepompt om toch de gewenste doorstroming te
krijgen.
Het waterschap is toch wel bereid om te doen wat de gemeente verlangt, aldus
de heer Munters. Zij hebben krampachtig gezegd dat zij het onderhoud toch in
eigen beheer willen houden. Het college heeft het schap zodoende het voordeel
van de twijfel gegeven. Als het onderhoud echter niet naar wens van het colle
ge plaatsvindt, zal daar bij het waterschap op terug worden gekomen.
De heer Munters vindt dat er op dit moment enige verbetering is, maar hij
wijdt dat meer aan het jaargetijde.
De heer De Witte wijst er op dat de heer Munters in zijn beantwoording ener
zijds aangeeft dat hij niet met een beschuldigende vinger naar het waterschap
wil wijzen en anderzijds aanhaalt dat wordt samengewerkt met het waterschap.
Hij denkt dat er, gezien het antwoord van de heer Munters, wel een relatie
tussen de gemeente en het waterschap bestaat. In die zin zou het waterschap
gevraagd kunnen worden om het probleem van de sloot langs de Noordlangeweg
bespreekbaar te maken. Een en ander gebeurt voor het gebied binnen de wallen
namelijk ook, aldus de heer De Witte, dus waarom dan niet in zijn totaliteit.
De heer Munters merkt op dat de heer De Witte in dit geval appels met peren
vergelijkt, daar het waterbeheer binnen de vesting duidelijk een gezamenlijk
beheer is. De walsloot wordt door het waterschap onderhouden en alle andere
watergangen binnen de vesting worden gezamenlijk onderhouden. Het doorspoelen
is een activiteit van het waterschap. Hier is dus duidelijk sprake van geza
menlijke belangen, aldus de heer Munters.