22 lijke niet goed heeft verstaan, terwijl ik voor mijzelf toch redelijk duide lijk ben geweest. Er zijn meerdere mensen in dit huis, die dat kunnen beamen. Ik wil op een en ander echter verder niet meer ingaan." Verder geeft hij aan dat de opmerking dat de wijziging niet strijdig is met de huidige regels, correct is. Verder zegt hij: "We willen echter in de commissie algemene bestuurlijke zaken en de raad een leefmilieuverordening vaststellen en zodoende denk ik dat ik nu al in die geest moet handelen. Op het moment dat er één van de elf aanwezige horecagelegenheden verdwijnt, zal ik de eerste zijn om mijn standpunt te her zien, doch nu blijf ik bij mijn standpunt met betrekking tot de leefmilieu verordening, welk standpunt ik eigenlijk al in de commissie algemene bestuur lijke zaken heb ingenomen." De heer Boertjes wijst op de toezegging van de heer Munters inzake de realise ring van het terras bij de horecagelegenheid. Hij wil hetgeen de heer Drie sprong daarover heeft verwoord onderstrepen. Aansluitend vraagt hij het colle ge om de commissie danwel de raad van een en ander op de hoogte te stellen, voordat het college in deze tot een besluit komt, zodat de commissie danwel de raad over een en ander een uitspraak kan doen. De heer Driesprong kan zich geheel vinden in de opmerking van de heer Boer tjes. Hij zou het zeer op prijs stellen, indien, zo mogelijk, de mogelijkheid om de uitbreiding te beperken tot het inpandige van het perceel gewaarborgd kon worden. Hij heeft, naar hij meent, tot op dit moment nog niet het standpunt van zijn fractie met betrekking tot het voorstel verwoord. Hij conformeert zich in deze aan de uitspraak die zijn fractie op 9 mei 1989 heeft gedaan. In zijn achter hoofd houdt hij zeker de door de heer De Witte aangevoerde argumenten met betrekking tot de leefmilieuverordening. Op dit moment ziet hij zich echter genoodzaakt om in deze een beleid te voeren, dat is gebaseerd op de nu aanwe zige mogelijkheden en harde feiten. Die mogelijkheden verschaffen hem, naar zijn gevoel, niet de noodzaak om het in 1989 ingenomen standpunt nu ineens te herroepen. Een voorbehoud makende en uitgaande van het feit dat er nog een antwoord zal volgen met betrekking tot een paar aspecten, gaat onze fractie in grote lijnen met het voorstel accoord, aldus de heer Driesprong. Antwoord 2e termijn. De heer Munters zegt in de richting van de heer De Witte: "Het is natuurlijk best aardig gezegd dat je niet in strijd moet handelen met zaken die in de toekomst gerealiseerd gaan worden. We hebben vanavond even gesproken over een eventuele 50-kilometerzone voor een gedeelte van de Noordlangeweg. Ik denk niet dat we morgen onze politiemacht de opdracht kunnen geven om daar iedereen die harder rijdt te gaan verbaliseren, daar we volgend jaar van plan zijn om aldaar een 50-kilometerzone te realiseren. Op dit moment geeft het bestemmingsplan ruimte voor de herinrichting. Ik denk niet dat we dan kunnen zeggen dat het plan niet past in hetgeen in de toekomst gaat gebeuren." Verder geeft hij aan dat met de horeca-ondernemer zal worden gesproken over de parkeergelegenheid nabij de inrichting. De raad zal van een en ander op de hoogte worden gebracht, aldus de heer Munters. Ook wat het terras betreft, zal met de ondernemer worden gesproken. Verder haalt de heer Munters de opmerking van de voorzitter, dat de ondernemer niet zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders een terras

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1992 | | pagina 256