-17-
Bij interruptie merkt de heer Moerland op dat hij het woord "falen"
niet heeft gebruikt.
De heer Kamp merkt op dat hij dat dan gaarne terugneemt.
2e termijn.
De opmerking van de heer Kamp dat vaste ligplaatshouders ook een
ontheffing krijgen, verwondert de heer Hoekwater. Hij vraagt waarom
een en ander niet met zoveel woorden in het voorstel staat vermeld.
Hij vindt het niet juist ten opzichte van de inwoners van Willemstad die
buiten de vesting wonen, welke immers geen ontheffing krijgen, dat vaste
ligplaatshouders wel een ontheffing krijgen.
Hij neemt aan dat het college een goede argumentatie voor een en ander
heeft, in plaats van een en ander zomaar zondermeer aan hem mede te
delen.
Over de financiële provinciale goedkeuring vraagt hij of die goedkeuring
moet worden afgewacht of dat al vooruitlopend op die goedkeuring, na
telefonisch accoord van de provincie, door de afdeling openbare werken
met de activiteiten mag worden begonnen.
Ingeval op de goedkeuring van de provincie moet worden gewacht, bent u
te laat voor de uitvoering van de werkzaamheden, waar nu geld voor wordt
gevoteerd, aldus de heer Hoekwater.
Over zijn opmerking om niet bij voorschot 's maandags gedurende de
proefafsluiting de commissie bijeen te roepen, zegt de heer Hoekwater
dat hij zijn voorbehoud daartoe in de commissievergadering van
aanstaande donderdag wil maken.
Hij wil dan van de commissieleden weten wie midden in de vakantieperiode
aanwezig kan zijn. Hij behoud zich het recht voor om op dat moment te
beslissen of er nog sprake kan zijn van een zinvolle commissie
vergadering.
De veronderstelling van de heer Kamp dat, op het moment dat gereageerd
kon worden op de enquête, ook op andere zaken had moeten worden
gereageerd, wat overigens niet gebeurd is, gaat hem iets te ver.
De heer Hoekwater verzoekt om na de 2e termijn de vergadering te
schorsen, zodat hij in zijn fractie kan overleggen over het uiteindelijk
in te nemen standpunt in deze.
De heer Moerland haalt aan dat de heer Kamp heeft gezegd dat er een
verschil is in taakopvatting.
Verder zegt hij"We praten hier over een ad hoc-adviescommissie aan het
college. Schijnbaar heeft het college niet de behoefte gehad om advies
te vragen aan de commissie.
Over de op 22 juni 1992 geboden gelegenheid om te reageren merkt hij op
dat 2 dagen daarvoor een brief bij hem in de bus viel met het verzoek om
binnen 48 uur te reageren.
Reeds de gehele procedure gaat het al zo, aldus de heer Moerland.
Verder zegt hij"Als ik vraag of er een plan in gedachte is met
betrekking tot de afsluiting, waarop de voorbereiding is gestoeld, dan
vraag ik niet naar de afsluiting maar naar de voorbereiding en dan vraag
ik of er een plan is, dat aangeeft hoe alles ingevuld gaat worden."
Verder heeft de heer Moerland nog geen antwoord gekregen op zijn vraag
of het standpunt van het college is gewijzigd, welke vraag hij in
verband met het beleggen van een vergadering van de ad hoc-commissie
heeft gesteld.
Tevens heeft hij nog geen antwoord gekregen op zijn vraag over het door
de portefeuillehouder bijeen roepen van de ad hoc-commissie.
Verder herhaalt hij zijn vraag of het college van mening is dat het
beter ware geweest dat de ad hoc-commissie voor de abz-commissie bij
elkaar was gekomen.