-10- Vrin stel1inq ex art. 19 WRO ten behoeve van de vestiging van een "zacht-horecabedrijfin het pand Voorstraat 65, en in samenhang daarmee de vestiging van een detailhandelszaak in het pand Landpoortstraat 3. Ie termijn. Namens de PvdA.-fractie zegt de heer De Witte: "Voorzitter, wij staan niet te applaudisseren bij de verklaring van geen bezwaar, welke door de provincie is afgegeven, maar het feit ligt er. Onze fractie heeft vanaf het begin het standpunt ingenomen dat, indien de provincie die verklaring zou afgeven, voor ons een nieuwe situatie zou ontstaan. En voorwaar, de provincie gaf die verklaring niet. En nu dus weer wel. De gronden om deze verklaring eerst niet en daarna wel af te geven, is, toch wat vreemd, op dezelfde argumenten gebaseerd. Namelijk, de zekerheid of er, middels een nog niet bestaande leefmilieuverordening en een nog niet herzien bestemmingsplan "Vesting Willemstad" voldoende waarborgen zijn om een en ander in goede banen te leiden. De provincie schrijft in haar toelichting dat ze dit nu aandurft. Deze durf lijkt gebaseerd op zaken die de gemeente Willemstad nog moet waar maken. Die zaken zijn onder andere, en daarvoor citeer ik uit de toe lichting van de provincie: "in 1993 zal echter worden voorzien in een geheel nieuw bestemmingsplan voor de vesting. Vooruitlopend daarop zal voor 1992 een leefmilieuverordening worden vastgesteld". En verder: "er zullen beperkende maatregelen worden opgenomen". En weer verder: "zal een ruimtelijk beleid worden gevoerd enz. enzzodat een bepaalde functie niet gaat overheersen". En nog weer verder: "de leefmilieuverordening zal verhinderen dat de horecafunctie in het pand Voorstraat 65 wordt omgezet in een "harde horeca" functie". En vervolgens weer: "het gemeentebestuur heeft de mogelijkheid om op privaatrechtelijke basis afspraken te maken". En nog weer verder: "men vindt het onjuist dat nog niet voldaan is aan de herzieningsplicht ex artikel 30 WRO": En weer verder zegt de provincie: "de provincie is het met een derde belanghebbende eens, dat deugdelijk publiekrechtelijke regeling voor de horecabedrijven op haar plaats is". Voorzitter, u hoort nogal wat kanttekeningen bij dit besluit van de provincie. Dit in u opgenomen hebbende, willen we u vragen of u kunt toezeggen dat u zo snel mogelijk de herzieningsplicht en de leefmilieuverordening wil effectueren En je zou kunnen zeggen, feitelijk hebben de mensen van de Voorstraat gelijk. Maar hun zorgen worden weggenomen als de gemeente een aantal zaken regelt. Kunt u nu toezeggen dat u zo snel mogelijk deze zaken wil effectueren om de overlast, waar het eigenlijk om begonnen is, binnen de gemeente in de hand te houden." Namens de V.V.D-fractie haalt de heer Boertjes aan dat de raad in februari 1991, aangaande deze zaak, een voorstel heeft aangenomen. Ook zijn fractie is toen accoord gegaan met dat voorstel. In die februari- vergadering zijn toen ook een aantal toezeggingen gedaan, waaronder het opstellen van een leefmilieuverordening voor de gemeente Willemstad. De heer Boertjes heeft tegen de omzetting van de bestemming van het pand op zich geen onoverkomenlijke bezwaren, maar het raadsbesluit van 19 februari 1991 moet worden geacht integraal deel uit te maken van het heden te nemen besluit. De heer Boertjes mist in het heden te nemen besluit de privaatrechtelijke overeenkomst, welke de raad toch graag gesloten zou zien worden.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1992 | | pagina 10