- 6 -
Betreffende ingekomen stuk nummer 30 merkt mevrouw In 't Veld het
volgendeop.
Uit het toegestuurde rapport blijkt dat de staatssecretaris er reeds
in 1985 van overtuigd was dat het toch wel schrikbarend is dat
borstkanker zoveel sterfgevallen veroorzaakt.
Mevrouw In 't Veld begrijpt dat er hier op dit moment heel weinig
middelen ter beschikking staan om druk uit te oefenen, doch het is
echter ontzettend droevig uit het rapport te moeten concluderen dat in
feite pas in de jaren '90-'95 tot een onderzoek zal worden gekomen.
Haar fractie is er zeer verontrust over dat ter zake misschien pas in
1993 aan de slag kan worden gegaan. Dan is er inmiddels al bijna 10
jaar verstreken.
Zij vraagt het college om grote druk uit te oefenen, zodat het
onderzoek eerder van start kan gaan.
In antwoord op het door mevrouw In 't Veld naar voren gebrachte schetst
de heer Tuinman in het kort hetgeen in de nota "Bevolkingsonderzoek
op borstkanker" is verwoord. Hij kan zich geheel vinden in het door
haar aangehaalde. Op de terechte constatering dat pas sprake is van
een daadwerkelijke invoering van het onderzoek in 1992-1993 kunnen
volgens hem 2 reacties worden gegeven.
Ten eerste zou men verheugd kunnen zijn omdat er eindelijk onderzoek
gaat plaatsvinden.
Ten tweede, en dat is de keerzijde van het hiervoor aangehaalde,
geschokt en verontrust omdat bij invoering in 1992-1993, in westelijk
Noord-Brabant nog 82 tot 164 vrouwen, uitgaande van de door het
Streekgewest Westelijk Noord-Brabant verstrekte gegevens, zullen
overlijden aan borstkanker. Hij vreest dat Willemstad de zaak niet zal
kunnen en zal moeten forseren, zo dat al zou kunnen. Hij denkt, hoe
wreed het ook klinkt, af te moeten wachten tot in november 1990 het
onderzoeksplan ter tafel zal liggen en zodoende in de commissie Welzijn
behandeld kan worden.
Mevrouw In 't Veld vraagt om bijvoorbeeld via het Streekgewest aan te
dringen op snelle invoering van het onderzoek. Elke maand eerder is
meegenomen.
De heer Tuinman merkt op de problematiek, door mevrouw In 't Veld
naar voren gebracht, nogmaals aan het Streekgewest te zullen voorleggen.
Betreffende ingekomen stuk nummer 31 merkt mevrouw In 't Veld op dat
blijkt dat het met het ambulancevervoer de goede kant op gaat, zij het
dat in de helft van de gevallen nog niet binnen de gestelde termijn een
ambulance ter plaatse is.
Het is volgens haar toch plezierig om te lezen dat in het afgelopen
jaar verbetering is opgetreden.
De heer Tuinman deelt mede in de rondvraag nader op deze
aangelegenheid terug te komen, daar de CDA-fractie over dit onderwerp
ook een rondvraag heeft ingediend.
Betreffende ingekomen stuk nummer 40 vraagt mevrouw In 't Veld waarom
dit ingekomen stuk niet als een agendapunt op de raadsagenda is
geplaatst
De heer Hoekwater sluit zich met betrekking tot dit ingekomen stuk
aan bij hetgeen door mevrouw In 't Veld is gesteld.