- 22 -
En ik heb u in beide hoedanigheden leren waarderen, hetgeen de overige leden
van de raad op dat moment al lang deden. Nooit met hoogdravende taal, maar
gewoon op een plezierige, menselijke en vaak heel humorvolle wijze heeft u
zich van beide taken gekweten. Er is zowel als nestor dan als
fraktievoorzitter van uw fraktie, vaak een beroep op u gedaan.
Jaarrekeningen, besprekingen, de heer Van der Sluijs moest dan maar namens
de raad het woord voeren tot het college. En dat deed u al sinds 17 maart
1970. Toen bent u de heer Van der Sprang in deze raad opgevolgd. U zult
het u zich ongetwijfeld nog herinneren.
U kende het spel als geen ander. Ik moet u zeggen dat ik met enige schroom,
u ook een keer tot de orde heb moeten roepen toen u "van de weg af raakte"
na een uitgebreide verhandeling, en u en passant alle knelpunten van
Willemstad opsomde, waarvan u wilde dat er wat aan moest gebeuren. Ik hoop
dat u mij dat niet kwalijk heeft genomen, en ik hoop zeker dat u daar niet
enige frustraties van heeft overgehouden. Maar ik neem aan, u kennende, dat
dat zeker niet het geval zal zijn. Het spel moet gespeeld worden, zoals dat
is. En ook daar moet je aardigheid in hebben, en dat had u.
U was 20 jaar raadslid. Dat is een hele tijd. Ik heb in het begin van mijn
verhaal gezegd dat het bijna een zeldzaamheid gaat worden, als mensen
langer dan 2 raadsperioden zo'n zit volhouden. En dat is voor het college
aanleiding geweest om u, zoals de koningin het zegt, te begenadigen met de
stadsmedaille in zilver, welke ik u nu ga overhandigen.
De voorzitter overhandigt onder luid applaus de zilveren stadsmedaille aan
de heer Van der Sluijs.
De voorzitter vervolgt: "En ik wil natuurlijk ook u heel hartelijk
bedanken voor de samenwerking, die wij de afgelopen 4 jaar met elkaar in dit
huis hebben gehad.
Ik zou graag de nu aanwezig zijnde nestor, de heer Boertjes, willen vragen
of hij wat tot de scheidende leden van de raad wil zeggen"
De heer Boertjes vervolgt: "Dank u wel, meneer de voorzitter. Het is voor
mij de eerste keer dat ik als nestor op dit moment de afscheidnemende leden
van de raad mag toespreken.
Ten eerste wil ik de heer Van der Sluijs namens de raad feliciteren met
zijn zojuist door u overhandigde stadsmedaille in zilver. Ik denk dat het
een duidelijk bewijs is voor hetgeen de heer Van der Sluijs voor de
gemeente Willemstad heeft gedaan. De voorzitter heeft het juist al
gememoreerd, u bent 20 jaar raadslid, u heeft vanuit de A.R.P. de heer Van
Sprang opgevolgd.
De raad bestond toen nog uit 7 leden. Wat dat betreft heeft u in figuurlijke
zin meegewerkt aan de groei van onze gemeente. U heeft het aantal
raadsleden niet alleen zien groeien van 7 naar 11, daar in 1978 Willemstad
boven de 3000 inwoners kwam. Maar u heeft ook mede aan de wieg gestaan van
de realisering van plan "Noordlangeweg" en van het plan "Kloosterblokje".
U bent met de "samensmelting" overgestapt naar het CDA en u fungeerde
vanaf dat moment gelijk ook als fraktievoorzitter.
In de politiek kunt u altijd zaken scherp kritiseren. U zit altijd vrij
rustig vanuit uw positie om u heen kijkend naar de andere raadsleden.
Maar u spaarde, met recht, natuurlijk ook uw opponenten niet. Dit ging
soms inderdaad op het scherpst van de snede, maar ik denk dat het altijd
gemakkelijk was om dan met u na afloop te vertoeven. Want u kon vrij goed
relativeren en onder het genot van een borrel kon u toch ten aanzien van
bepaalde zaken, smakelijk lachen.
Niettemin heeft u gemeend te moeten stoppen om anderen de gelegenheid te
geven in uw voetsporen te treden.