- 6 - zodoende in feite opgeofferd om aan de wensen van zowel België als Zuid-Holland te voldoen. Nederland krijgt, vanwege het feit dat het T.G.V.-project in Nederland nauwelijks haalbaar is, steun uit Frankrijk en België om in Nederland de T.G.V. te realiseren. Maakt Nederland van de trein geen T.G.V. maar een intercity, dan komt de steun er niet en houdt het traject in Brussel, danwel Antwerpen op. De consequentie hiervan is dat, daar de T.G.V. in Zuid-Holland als een soort intercity trein gaat rijden, in Noord-Brabant een snelheidsconsessie onbespreekbaar is, aldus de voorzitter. De minister zou ook erkend hebben dat het bestuurlijk overleg, zoals dat tot nu toe gevoerd werd, niet goed is en op een andere manier zou moet geschieden. De voorzitter vraagt zichzelf af of Nederland wel mee moet doen met het T.G.V.-project. Het is nl. zeker niet zo, dat wanneer er geen T.G.V. tot Amsterdam gaat, Nederland vanuit het buitenland niet meer bereikbaar is. Je kunt jezelf afvragen of het allemaal wel waard is om voor 20 tot 25 minuten tijdwinst zoveel kosten te maken en zoveel moeilijkheden te veroorzaken in Noord-Brabant en Zuid-Holland, aldus de voorzitter. Vervolgens merkt de voorzitter op dat gepland is dat 25 april 1990 de M.E.R. in concept gereed zal zijn. In juni 1990 zouden, in contacten met de provincie en de regering, aan de rapportage nadere conclussies moeten worden verbonden. Ook in juni 1990 heeft de minister weer overleg met haar Belgische collega over hoe de situatie er in Nederland voorstaat. Eigenlijk komt de raad informele zin pas in beeld na de afronding van de M.E.R. Dan zijn er nog allerlei mogelijkheden om een procedure aan te spannen. Het streekplan is een zaak van de provincie, maar die speelt ook een rol in het geheel. Wat ook een rol speelt, is de aanleg van de Zoomweg. Als de G-variant voor de HSL wordt gekozen, is het traject van de geprojecteerde Zoomweg niet de meest gelukkige keuze. Dat alles heeft weer consequenties voor de wegenstructuur in de regio. De voorzitter vindt het een goede zaak dat de raad zijn zorg uitspreekt over de ontwikkelingen zoals die thans gaande zijn, doch hij betwijfelt of in dit stadium daarvoor het middel van moties gebruikt moet worden. Hij denkt dat het beste de M.E.R. afgewacht kan worden. Vervolgens kan dan op de formele wijze gereageerd worden. De voorzitter merkt verder wel op dat hij met de motie op zichzelf geen moeite heeft, want hij deelt met de raad de zorg over de ontwikkelingen die haast sneller gaan dan de trein ooit zal gaan. Vervolgens leest de voorzitter de motie van de fractie van de P.v.d.A. voor, welke is ondertekend door mevrouw Struijt en de heren Slabbekoorn en Kamp. De motie luidt als volgt: - "De raad der gemeente Willemstad, in zijn vergadering van 10 april 1990 bijeen; - gezien de veelheid van "ondoorzichtige" plannen met betrekking tot de aanleg van HSL/T.G.V.; - gelet op de zwaarwegende argumenten tegen dergelijke plannen; - zoals een deel daarvan al eerder werd verwoord in een schrijven van het college van burgemeester en wethouders dezer gemeente aan het college van gedeputeerde staten der provincie Noord-Brabant de dato 24 oktober 1988, en welke argumenten luidden als volgt:

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1990 | | pagina 50