-13- "Is het waar dat de provinciale volkshuisvestingscommissie het besluit heeft genomen, ruiling van wooncontingentenin het streekgewest niet meer te accepteren/goed te keuren? Zo ja, heeft dit gevolgen voor het uitlenen van ons contingent met betrekking tot bejaardenwoningen in de Veste?" De heer Munters beaamt de woorden van de heer Groeneveld. De Provinciale Volkshuisvestingscommissie (P.V.C.) stelt zich op het standpunt dat in regio's waar geen Regionale Volkshuisvestingscommissie (R.V.C.) is er geen ruilingen meer mogen plaatsvinden. Op 17 januari 1990 is er een bijeenkomst geweest met de Streekgewest gemeenten waarbij Willemstad aan Fijnaart en Rucphen ieder twee woningen afstond, met de bedoeling deze volgend jaar terug te krijgen, zodat het woonproject "In de Veste" afgerond kon worden. Hierbij aanwezig waren vertegenwoordigers van de H.I.D. Volkshuisvesting. In december 1988 heeft de H.I.D. de gemeenten bericht dat ruilingen goedkeuring behoeven van de H.I.D.-Volkshuisvesting. De H.I.D. berichtte nu dat men accoord was met de uitruil van twee woningen, maar niet met de voorwaarde dat deze in 1991 teruggegeven zouden worden. Dit bericht kwam "als een donderslag bij heldere hemel". Naar aanleiding hiervan is een nieuwe bijeenkomst belegd met de streekgewest-gemeenten en vertegenwoordigers van de H.I.D. en de P.V.C. De onderdirecteur van de H.I.D. maakte nog eens duidelijk dat er niet teruggeruild kan worden. Het resultaat van de bijeenkomst was nihil en heeft er toe geleid dat Willemstad terugkomt op de principe-afspraak woningen uit te lenen aan Fijnaart en Rucphen. Naar aanleiding hiervan hebben genoemde gemeenten een brief "op hoge poten" aan de H.I.D. te Den Bosch geschreven. Indien blijkt dat de H.I.D. toch op zijn ingenomen standpunt blijft staan betekent dit dat eind 1990 gestart zal moeten worden met de afbouw van het project "In de Veste" en dat dit niet naar 1991 doorgeschoven wordt. Immers, de ruil met Fijnaart en Rucphen kan dan geen doorgang vinden, zodat Willemstad haar contingent 1990 geheel zelf zal moeten benutten. De heer Groeneveld vertrouwt er met deze uitleg op dat de woningen voor Willemstad behouden blijven. De heer Groeneveld stelt daarna de volgende vraag: "Rijdend over de Lantaarndijk valt op dat de Vest weer behoorlijk smaller wordt Een brede rietkraag verschijnt boven water. Het water in de Vest schijnt van zulk een goede kwaliteit dat het riet overal langs de oever wortel schiet. Wat denkt u hieraan te doen? Nu de Vest, door werkzaamheden aan de waterpoort, is drooggevallen, kunnen wij ons niet aan de indruk ontrekken dat het uitbaggeren niet zo diep is gebeurd. Kunt u ons vertellen of dit dc bedoeling was? Of is er gewoon niet voldoende diep gebaggerd? De heer Munters antwoordt op de laatste vraag dat er voldoende is uitgebaggerd. Indertijd zijn er zelfs meer kubieke meters uitgebaggerd dan noodzakelijk was. Het nu drooggevallen gedeelte betreft een vaste bodem. Wel is de historisch defensieve sleuf bij het uitbaggeren opgeschoond. Misschien dat daardoor het misverstand is ontstaan dat tot de vraag heeft geleid.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1990 | | pagina 41