- 23 - We hebben dus nog 8 jaar te gaan. Maar dat neemt niet weg dat we van het begin af aan alert moeten reageren. Met de provincie is afgesproken dat de bezwaren van alle gemeenten, die thans nog in beeld zijn, door de provincie gebundeld zullen worden. Op 28 maart 1990 is er ter zake overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat en de gedeputeerde. Voor die tijd moeten alle reacties bij de provincie zijn. Op 20 februari 1990 zal er ook nog een overleg plaatsvinden tussen de bestuurders van de betrokken gemeenten en de provincië. 2e termijn. De heer Groeneveld merkt op dat zijn bezorgdheid vooral ook ontstaan is door het vermoeden dat Willemstad niet bij de onderhandelingen betrokken wordt, daar het traject maar een klein deel van Willemstads grondgebied beslaat. Antwoord 2e termijn. De voorzitter merkt op dat de komst van het tracé niettemin ingrijpende gevolgen heeft. Er wordt bij Verkeer en Waterstaat ook over een zogenaamd diepliggend tracé gesproken, wat betekent dat het tracé onder het Hollandsch Diep door zal gaan. Dat heeft echter wel tot gevolg dat de spoorlijn over een grote afstand geleidelijk zal moeten zakken, daar het voor de trein, vanwege z'n snelheid, niet mogelijk is om plotseling ondergronds te gaan. Namens de P.v.d.A.-fractie stelt de heer Kamp de volgende vragen betreffende de huuraanpassingssystematiek voor huurwoningen: 1. Draagt uw college kennis van het feit dat ten aanzien van de bepaling van het aantal punten voor de huurvaststelling Willemstad recentelijk is ingedeeld in het ressort Breda, terwijl Willemstad voorheen was ingedeeld in het ressort Bergen op Zoom? 2. Kan uw college informatie verstrekken over de reden van deze overgang en door wie en de wijze waarop ter zake besluiten zijn genomen? 3. Heeft de overgang mogelijk te maken met het feit dat binnen het ressort Breda een hogere puntenvaststelling wordt gehanteerd? 4. De puntenwaardering van een aantal woningen in Heiwijk was in: 1986 en 1987 107 punten 1988 130 punten 1989 (juni) 140 punten 1989 (okt) 151 punten Als gevolg van deze puntenstijging loopt het huurverhogingspercentage op van 3% naar b%, (tot en met 129 punten: 3%; tot en met 152 punten: 5%). Als gevolg van de puntenopwaardering moet er bij deze woningen 3 jaar langer 5% meer huur worden betaald. Is het hanteren van de opwaarderingsmethode gebaseerd op een beleid om zodoende eèn zo hoog mogelijke huurverhoging te realiseren? Door wie en op grond waarvan wordt dit beleid gevoerd? Past dit beleid binnen de afspraken, die zijn gemaakt bij de overdracht van de woningen aan de woningbouwcorporatie?

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1990 | | pagina 24