-9- 2e termijn Namens de CDA-fractie vraagt de heer Driesprong de hoogte van de groenrand in meters aan te geven. Tevens vraagt hij of mogelijk een minimale hoogte voor de groenrand kan worden vermeld. Betreffende de windturbines merkt hij op dat hij nog niet zo ver is dat hij zich kan voorstellen dat hij over ongeveer 10 jaar een aantal windturbines van 15 a 20 meter hoog op het bedrijventerrein als acceptabel kan beschouwen. De achtergrond van de vermelding van de windturbines in het ontwerp-plan is hem echter duidelijk. Antwoord 2e termijn De heer Munters merkt op dat volgens hem de hoogte van het groen niet in het bestemmingsplan geregeld kan worden. Bij de groenvoorziening is niet gedacht aan gras, maar aan heesters en struiken. De beplanting zal een hoogte aannemen van 1| a 2 meter. Verder merkt hij op dat hij ook niet staat te dringen om op zeer korte termijn al een vergunning voor de bouw van een windturbine op het bedrijventerrein af te geven. Doch er kunnen zich situaties voordoen bij welke men dan blij moet zijn dat er de mogelijkheid is om zo'n vergunning af te geven. 3e termijn Namens de V.V.D-fractie merkt de heer Hoekwater op dat de locatiekeuze voor de bushalte in relatie tot het aantal ontsluitingen moet worden gezien. Hij is de heer Driesprong dankbaar voor zijn opmerking over de windturbines. Ook hij staat niet te trappelen voor de komst van die turbines. Hij adviseert bij realisatie van turbines beperkingen te stellen aan het geluidsniveau wat door die turbines wordt geproduceerd. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten het voor-ontwerp-bestemmingsplan "Bedrijventerrein Willemstad" en het eindverslag van de voor dit plan gevolgde inspraakronde voor kennisgeving aan te nemen, alsmede in te stemmen met de verdere procedure. 8. Ontwerp-Provinciaal Woonwaqenplan 1991-1996. Ie termijn Namens de fractie van de P.v.d.A. merkt mevrouw Struijt op accoord te gaan met het voornemen om de provincie ontheffing te vragen voor de inrichting van twee van de vier standplaatsen op het te realiseren woonwagencentrum. Zij vraagt of dit eventueel nog gevolgen heeft voor de inrichting van het terrein; behoeft dan bijvoorbeeld het voetbalveld niet verplaatst te worden? Namens de V.V.D.-fractie deelt de heer Hoekwater mede accoord te gaan met het voorstel. De gedoogsituatie zoals deze aan de Lantaarndijk wordt gevoerd, zal op termijn toch beëindigd moeten worden, aldus de heer Hoekwater. Hij vertrouwt erop dat het provinciaal bestuur op basis van de gemeentelijke argumentatie de gevraagde ontheffing zal verlenen. Ook hij is benieuwd naar de consequenties van dit alles voor de verplaatsing van het voetbalveld.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1990 | | pagina 222