-31-
Over zijn opmerkingen aangaande de computer ten behoeve van de haven en
de reacties daarop door de pers verwoord, merkt hij op, dat hetgeen
door het college heden is medegedeeld hem niet bekend was op het moment
van het verschijnen van het artikel in de krant.
De heer Hoekwater is blij steun te vinden bij de fractie van de P.v.d.A.
waar het de problematiek van de bromfietsen op de paden betreft.
Voor wat betreft het toerisme denkt hij dat er andere bronnen
aangeboord zullen moeten worden om het toerisme en het V.V.V.-kantoor
een voldoende onderbouwing te geven.
Hij ziet met belangstelling de komende discussie in de commissie tegemoet.
Met betrekking tot de toeristenbelasting waarschuwt de heer Hoekwater
het CDA voor de prijs-produktverhouding met betrekking tot de haven.
Immers, de prijzen voor de haven zullen de komende jaren al stijgen,
terwijl dan ook nog eens toeristenbelasting zal worden geheven, aldus
de heer Hoekwater.
Namens de C.D.A.-fractie reageert de heer Driesprong daarop met de
opmerking dat de verhouding prijs - produkt in de jachthaven in relatie
tot de toeristenbelasting zijn aandacht al heeft gehad.
De heffing heeft betrekking op de passanten.
De vaste ligplaatshouders vallen niet onder de toeristenbelasting.
De heer Hoekwater merkt namens de V.V.D.-fractie op dat hij van mening
is dat een cultuurprijs een ander karakter heeft dan de stadsmedaille
Hij vraagt het college om het idee van zijn fractie in overweging te
nemen.
Tot slot deelt de heer Hoekwater mede weliswaar niet tegen de begroting
1991 te stemmen, doch niet accoord te kunnen gaan met de door het college
voorgestelde verhoging van de onroerend—goedbelastingen
De voorzitter is van mening dat het besluit van de heer Hoekwater om
wel accoord te gaan met de begroting 1991, maar niet accoord te gaan met
de verhoging van de onroerend-goedbelastingen niet mogelijk is.
Enerzijds kan men tegen de begroting zijn omdat men het met de
belastingverhoging welke impleciet bij deze begroting hoort, niet eens
is
Anderzijds kan men een voorstel aan de raad doen om de belasting slechts
te verhogen met 3% in plaats van 5%. Vervolgens geeft men het college dan
opdracht om dekking te zoeken voor het verschil van de 2%.
Het is dus mogelijk om een motie in te dienen, waarin de V.V.D. de raad
voorstelt om de belasting te verhogen met 3% in plaats van 5%, aldus de
voorzitter.
De heer Hoekwater merkt dan op de motie te zullen opstellen.
De voorzitter vraagt of het hier gaat om alle belastingen welke met 5%
worden verhoogd.
De heer Hoekwater antwoordt hierop bevestigend.
Namens de V.V.D.-fractie merkt de heer Boertjes op zich te kunnen
vinden in de uitleg over de compostvaten.
Verder geeft hij het college in overweging om, indien daar gegadigden
voor zijn, te starten met de milieubox.
Betreffende de vertegenwoordiging in de gewestraad merkt hij op dat naar
zijn weten tijdens zijn vertegenwoordiging in die raad geen beslissingen
zijn genomen over samenwerking op het gebied van aanschaf van milieuboxen.