-9-
De voorzitter heeft verder uit het verhaal van de heer Olij begrepen
dat er gewoon een postbussysteem zal blijven bestaan, zij het wellicht
niet op de huidige plaats maar op de plaats van het mogelijke
postagentschap
De voorzitter weet niet of de gemeente over middelen beschikt om in te
grijpen, daar de P.T.T. een private onderneming is.
De voorzitter denkt gezien zijn ervaringen die hij met een postagentschap
heeft, dat het niet zondermeer zeker is dat de dienstverlening voor de
Willemstadse bevolking minder zal worden.
Hij wijst er op dat, indien een postagentschap gevestigd wordt bij een
der Willemstadse middenstandsbedrijven, de openstelling mogelijk wordt
uitgebreid.
De voorzitter is verder van mening dat, indien het onontkoombaar is dat
het postkantoor wordt gesloten, het zaak wordt voor de gemeente om zo
mogelijk een actieve rol te spelen in de bemiddeling om tot een
postagentschap te komen, dat voor voor een ieder aanvaardbaar is.
2e termijn.
De heer Tuinman merkt op dat hetgeen de voorzitter heeft medegedeeld
hem al bekend was, hetgeen ook moge blijken uit zijn vraag in le termijn.
De beantwoording is voor hem dus niet bevredigend. Hij overweegt om een
motie in te dienen, doch hij wil eerst de reacties van de overige
fracties afwachten.
Antwoord 2e termijn.
De voorzitter merkt op er geen bezwaar tegen te hebben als de heer
Tuinman als zwaarder middel een motie wil gebruiken om het college te
bewegen om de P.T.T. te verzoeken terug te komen op hun voorgenomen
besluit
Hij is van mening dat het beter is om in overleg te treden met de P.T.T.,
dan een grote broek aan te trekken en te zeggen: "het mag niet en het kan
niet"
De voorzitter merkt verder op best bereid te zijn om een brief aan de
P.T.T. te schrijven, maar hij betwijfelt of dat resultaat zal hebben.
3e termijn.
Mevrouw In 't Veld merkt op het ontzettend jammer te vinden als het
goed functionerende postkantoor verdwijnt, ook al komt er een
postagentschap voor in de plaats.
De heer Boertjes merkt op dat elke voorziening die verdwijnt, een
verarming van de leefgemeenschap inhoudt.
Hij kan zich vinden in de bewoordingen van de voorzitter, waar die
spreekt over in overleg treden met de P.T.T. Hij denkt niet dat de raad
in het beleid van een private onderneming kan treden.
De heer Tuinman heeft begrip voor het standpunt om in overleg met de
P.T.T. te treden.
Hij denkt dat de concept-tekst van zijn motie niet getuigt van het
aantrekken van een grote broek, doch dat de concept-tekst tegemoet komt
aan de argumenten van de overige fracties.
Tevens is hij van mening dat de concept-tekst van de motie het college
zal kunnen sterken in het overleg met de P.T.T.
Daarop overhandigt hij de motie aan de voorzitter.
De voorzitter schorst de vergadering zodat de motie vermenigvuldigd kan
worden.