-8- Tenslotte wijst de heer Tuinman erop dat indien het bevoegd orgaan t.z.t. tot de conclusie mocht komen dat geheimhouding om gewichtige redenen is geboden waardoor geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 1 en 2 van artikel 13, er sprake is van een beschikking zodat hierover d.m.v. een beroepsprocedure in hoogste instantie een uitspraak van de Arob-rechter kan worden gevraagd. Op verzoek van mevrouw Struijt die ter zake namens haar fractie met de CDA-fractie wenst te overleggen, schorst de voorzitter vervolgens de vergadering voor 5 minuten. Na de schorsing heropent de voorzitter de vergadering en geeft vervolgens het woord aan mevrouw Struijt. Mevrouw Struij t zegt dat de P.v.d.A.-fractie en de CDA-fractie zich op één onderdeel na kunnen verenigen met de door de heer Tuinman in eerste termijn gegeven reactie. Het bepaalde in artikel 13, lid 3 der verordening mag dan wel een juridische formulering zijn, niettemin zien de fracties van het CDA en de P.v.d.A. graag in de redactie opgenomen dat een vertrouwensarts, ook al zijn de betreffende gewichtige redenen aanwezig, inzage in de stukken e.d. kan krijgen. De heer Tuinman reageert hierop met de opmerking dat indien meerbe- doeld lid 3 van artikel 13 der verordening geheel zou worden ge schrapt, de beroepsinstantie i.e. het college van burgemeester en wethouders altijd zonder meer inzage in de stukken e.d. moet geven. Afhankelijk van de inhoud van die stukken zouden hierdoor de belangen van apellant wel eens ernstig kunnen worden geschaad. Met andere woorden, artikel 13, lid 3 der verordening strekt ook zeker tot bescherming van de apellant. Men zou zich zelfs de situatie kunnen indenken dat apellant stukken overlegt die hij niet ter inzage wenst te laten komen voor de indicatiecommissie en/of een eventuele gemachtigde. Kortom, het college hecht eraan het bepaalde in artikel 13, lid 3 der verordening onverkort te handhaven, alsdus de heer Tuinman. Mevrouw Struijt geeft dan de voorzitter te kennen dat de fracties van het CDA en de P.v.d.A. zich bij de ter zake gegeven beantwoording neerleggen, tenzij in de toekomst hier het tegendeel blijkt. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dan vervolgens op voorstel van burgemeester en wethouders en met inachtneming van de door de fracties van het CDA en de p.v.d.A. voorgestelde wijzigingen van artikel 5, lid 4 en artikel 23 lid 2 en lid 3 van de ontwerp-verordeningbesloten tot vaststelling van de "Verordening inzake de behandeling van beroepschriften als bedoeld in artikel 6k, tweede lid van de Wet op de Bejaardenoor den" 7. Realisering van het contingent sociale huurwoningen 1989. De heer Boertjes zegt dat de fractie van de WD zich weliswaar kan verenigen met het door het college ter zake gedane voorstel, doch dat zij zich afvraagt hoe lang de wachtlijst is van gegadigden voor deze zorgwoningen De heer Munters antwoordt dat er 15 personen op de bedoelde wachtlijst staan. Dit betekent dat ook de thans geplande 3e serie van 6 zorgwoningen zeker in een behoefte zal voorzien. Bovendien hoopt het college dat door toedoen van de provinciale volkshuisves tingscommissie ook de eerstkomende jaren nog zodanige contingenten sociale huurwoningen aan de gemeente zullen worden toegewezen, dat ook de laatste 7 zorgwoningen van dit hele complex binnen een afzienbaar tijdsbestek kunnen worden gerealiseerd. -Zonder-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1989 | | pagina 35